-
1 afrennen
1 [zich rennend verwijderen] partir en courant2 [+ op][tegemoet snellen] courir (vers)3 [naar een lagere plaats rennen] dévaler♦voorbeelden:1 de jongens renden het erf afde trap afrennen • descendre l'escalier quatre à quatre -
2 afrennen
1 [zich rennend verwijderen] race/run off2 [met ‘op’] [tegemoet snellen] race/run up to3 [naar een lagere plaats rennen] race/run down♦voorbeelden: -
3 afrennen
сбежать; проскакать; утомлять скачкой; ускакать; скакать вниз* * *гл.общ. ускакать, утомлять скачкой, проскакать (расстояние), скакать вниз (с холма и т.п.) -
4 afrennen
v. run off, hold an additional race to determine the winner after an unclear previous match -
5 de straat afrennen
de straat afrennenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de straat afrennen
-
6 сбежать
aflopen, afrennen ; weglopen, ontvluchten -
7 проскакать
vgener. afrennen (расстояние) -
8 скакать вниз
vgener. afrennen (с холма и т.п.) -
9 ускакать
vgener. afrennen, wegdraven (верхом), afrijden -
10 утомлять скачкой
vgener. afrennen -
11 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
12 pelt down a hill
pelt down a hill -
13 pelt
n. vacht; huid--------v. (neer)kletteren, (neer)kletsenpelt1[ pelt] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 vacht ⇒ huid, vel→ full full/————————pelt21 (neer)kletteren ⇒ (neer)kletsen/plenzen4 vuren ⇒ gooien, schieten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉2 raken♦voorbeelden:1 the journalists pelted the president with questions • de journalisten onderwierpen de president aan een vragenvuur -
14 run a few pounds off
-
15 dégringoler
dégringoler [deegrẽgollee]〈 informeel〉1 tuimelen ⇒ snel naar beneden komen, vallen, rollen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 snel afdalen ⇒ afstormen, aftuimelen♦voorbeelden: -
16 dégringoler une pente
dégringoler une pente -
17 проскакать
vgener. afrennen (расстояние) -
18 скакать вниз
vgener. afrennen (с холма и т.п.) -
19 ускакать
vgener. afrennen, wegdraven (верхом), afrijden -
20 утомлять скачкой
vgener. afrennen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский