-
1 account for
v. rekenschap geven, verantwoordelijk zijn {voor daden}account for2 verklaren ⇒ uitleggen, veroorzaken♦voorbeelden:3 the U.S.A. account for 35% of the world consumption of meat • de USA nemen 35% van de wereldconsumptie van vlees voor hun rekening4 native speakers of English account for 300 millions of the world population • Engelstaligen maken 300 miljoen van de wereldbevolking uit5 the rest of the passengers still have to be accounted for • de overige passagiers worden nog steeds vermist -
2 bring/call someone to account for something
bring/call someone to account for somethingEnglish-Dutch dictionary > bring/call someone to account for something
-
3 native speakers of English account for 300 millions of the world population
native speakers of English account for 300 millions of the world populationEnglish-Dutch dictionary > native speakers of English account for 300 millions of the world population
-
4 the U.S.A. account for 35% of the world consumption of meat
the U.S.A. account for 35% of the world consumption of meatde USA nemen 35% van de wereldconsumptie van vlees voor hun rekeningEnglish-Dutch dictionary > the U.S.A. account for 35% of the world consumption of meat
-
5 to account for
motiveren -
6 account
n. Klantenrekening (bij computers - ook regeling die toegang verleent tot service of tot het Internet netwerk); rekening (boekhouding); beschrijving; reden--------v. verantwoorden; rekening houden met, zich gedragen ten opzichte vanaccount1[ əkaunt]♦voorbeelden:by one's own account • naar eigen zeggengive/render an account of • verslag uitbrengen over3 account of goods purchased • inkooprekening, inkoopfactuur♦voorbeelden:for the account and risk of • voor rekening en risico vanon one's own account • voor eigen rekeningadd/charge something to someone's account, put something down to someone's account • iets op iemands rekening schrijvenbalance/settle/square (one's) accounts with someone • de rekening vereffenen met iemand; 〈 ook figuurlijk〉 afrekenen met iemandcharge an account • een rekening belastenhave/keep an account at/with the bank • een rekening hebben bij de bankopen an account at/with the bank • een rekening openen bij de bankpass to account • op rekening stellen/zettenpay (in)to the account • op rekening betalen/stortenfor account of • voor rekening vanon account • op rekeningto someone's account • op iemands rekeningnot on any account • in geen gevalon account of • wegenson no account • in geen gevalon that account • om die reden, daarom3 belang ⇒ waarde, gewicht4 voordeel ⇒ profijt, winst♦voorbeelden:give/render account of • rekenschap afleggen overtake something into account, take account of something • rekening houden met iets3 hold something in great account • iets van groot gewicht/grote waarde achtenof no account • van geen belangput/turn something to (good) account • zijn voordeel met iets doen————————account2〈 werkwoord〉1 beschouwen (als) ⇒ houden voor, rekenen (onder)♦voorbeelden:→ account for account for/ -
7 for account of
for account of -
8 for the account and risk of
-
9 allowance for doubtful account
-
10 allowance
n. toelage; zakgeld; korting[ əlauəns]1 toelage ⇒ uitkering, subsidie2 deel ⇒ portie, rantsoen♦voorbeelden:make (an) allowance for, make allowance(s) for • rekening houden met -
11 put down
neerzetten, neerleggen; noteren, opschrijven; landen (v. vliegtuig); onderdrukken (opstand); (dier) uit zijn lijden helpen; afzetten (passagiers); kleinerenput down, 〈in betekenis II 5 ook〉 put awayII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 put someone down as/for • iemand houden voor/beschouwen alsput a boy down for Eton • een jongen laten inschrijven voor Etonput someone down for £2 • iemand noteren voor £2 〈 bij collecte〉put it down to my account • zet het maar op mijn rekening -
12 blow
n. klap, slag; windvlaag--------v. blazen; opblazen; waaien; fluiten; laten knallen; ontspruitenblow1[ bloo] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 wind(vlaag) ⇒ rukwind; storm, stijve/stevige bries2 slag ⇒ klap, mep3 (tegen)slag ⇒ ramp, schok♦voorbeelden:he struck a blow against/for democracy • hij gaf de democratie een fe knauw/hielp de democratie een stap vooruitat/with a (single)/one blow • in één klap/pogingblow by blow account • gedetailleerd verslagwithout (striking) a blow • zonder slag of stoot, zonder geweld————————blow21 (uit)blazen ⇒ fluiten, weerken; (uit)waaien, dwarrelen, wapperen2 hijgen ⇒ blazen, puffen♦voorbeelden:the bugle blows • de hoorn (weer)ktthe whistle blows • het fluitje gaatblow down • neergeblazen worden, omwaaienthe scandal will blow over • het schandaal zal wel overwaaienII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 blazen (op, door) ⇒ aan/af/op/rond/uit/wegblazen; snuiten 〈 neus〉; doen wapperen, doen dwarrelen3 bespelen ⇒ blazen op, spelen op♦voorbeelden:the door was blown open • de deur waaide openit's blowing (up) a gale/storm • het stormt, het gaat stormenblow glass • glasblazenthe wind blew her hair • de wind woei door haar haarthe wind blew the trees down • de wind blies de bomen om(ver)blow off • wegblazen, doen wegwaaien; afblazen, laten ontsnappen 〈 stoom〉blow over • om(ver)blazen, doen omwaaienthe tank was blown to pieces/glory • de tank werd aan stukken gereten3 blow the whistle • op het fluitje blazen, fluiten4 you blew it • je hebt het verknald/verpest6 blow the cost! • wat kunnen mij de kosten schelen!I'll be blowed if I'll do it • ik verdom het, ze kunnen me de pot opblow it • verdoriewell, I'm blowed • wel heb je me nou!, wat zeg je me daar van!¶ blow abroad • ruchtbaar maken, als gerucht verspreiden -
13 credit
n. krediet, afbetaling; vertrouwen; recht, voorrecht; waardering; eer; in zijn voordeel--------v. geloven; crediterencredit1[ kreddit]♦voorbeelden:1 krediet3 tegoed ⇒ spaarbanktegoed, positief saldo♦voorbeelden:1 unlimited credit • onbeperkt/blanco kredietbuy on credit • op krediet/afbetaling kopen2 eer ⇒ lof, verdienste3 krediet(waardigheid) ⇒ solventie, goede naam♦voorbeelden:do you give credit to that story? • hecht jij enig geloof aan dat verhaal?lend credit to • bevestigen, geloofwaardig maken2 it does you credit, it is to your credit, it reflects credit on you • het siert je, het strekt je tot eerhe took the credit for it • hij ging met de eer strijkenthey have 30 albums to their credit • ze hebben 30 elpees op hun naamIV 〈 meervoud〉————————credit2〈 werkwoord〉♦voorbeelden:2 credit an amount to someone/to someone's account, credit someone with an amount • iemand voor een bedrag crediteren -
14 draw
n. attractie, trekking; (uit)verloting; gelijk spel, remise--------v. tekenen; trekken; opnemen; trekken (v.e. pistool)draw1[ dro:] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 aantrekkingskracht ⇒ attractie, trekpleister♦voorbeelden:————————draw2♦voorbeelden:draw near • naderen, dichterbij komendraw off • (zich) terugtrekken, weggaanhe drew alongside the bus • hij ging naast de bus rijden→ draw apart draw apart/, draw away draw away/, draw back draw back/, draw in draw in/, draw on draw on/, draw out draw out/, draw up draw up/♦voorbeelden:the chimney doesn't draw • de schoorsteen trekt nietdraw one's sword against • ten strijde trekken tegendraw along • voorttrekkendraw aside • opzij trekken, apart nemendraw back the curtains • de gordijnen opentrekken/doendraw off • uittrekken, afdoendraw together • samentrekken, nader tot elkaar komendraw someone into a conversation • iemand in een gesprek betrekken2 draw a circle • een cirkel trekken/beschrijvendraw inspiration from • inspiratie opdoen uitdraw on/upon • een beroep doen op, putten uit, gebruik maken vanI'll have to draw upon my savings • ik zal mijn spaargeld moeten aanspreken4 (te voorschijn) halen ⇒ uittrekken; 〈 figuurlijk〉 ontlokken; naar buiten brengen/halen; (af)tappen 〈bier enz.〉5 van de ingewanden ontdoen ⇒ ontweien, schoonmaken10 〈 sport〉een bepaald(e) richting/effect geven aan 〈 de bal〉 ⇒ 〈 biljart〉 trekken; 〈 cricket, golf〉 (te veel) naar s slaan 〈 van rechtshandige〉; (te veel) naar rechts slaan 〈 van shandige〉♦voorbeelden:2 draw a deep breath • diep inademen, diep ademhalenhis story drew tears • zijn verhaal maakte de ogen vochtighe refused to be drawn • hij liet zich niet uit zijn tent lokkendraw forth • te voorschijn halenshe drew all her savings from her account • zij nam al haar spaargeld op (van haar rekening) -
15 no
adj. nee; in het geheel niet; geen--------adv. niet; geen--------n. geen; "nee" (tegenstemmen), ergens niet mee eens zijnno1[ noo] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: noes〉♦voorbeelden:I won't take no for an answer • ik sta erop, je kunt niet weigeren————————no2〈 bijwoord〉1 nee(n)2 niet ⇒ geenszins, in geen enkel opzicht♦voorbeelden:1 oh no! • 't is niet waar!did you tell her? no I didn't • heb je het haar gezegd? neenno! • neen toch!he told her in no uncertain terms • hij zei het haar in duidelijke bewoordingentell me whether or no you are coming • zeg me of je komt of nietthe mayor himself, no less • niemand minder dan de burgemeester zelf————————no3〈 determinator〉1 geen ⇒ geen enkele, helemaal geen2 haast geen ⇒ bijna geen, heel weinig, een minimum van♦voorbeelden:there's no milk • er is geen melk in huisI'm no philosopher • ik ben geen filosoofthere was no talking sense with her • er viel niet met haar te pratenin no time • in een (mini)mum van tijd→ no-one no-one/ -
16 particular
adj. speciaal; ongewoon; gedetailleerd; pietleuterig; precies--------n. individu; voorwerpparticular1[ pətikjoelə] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:go into particulars • in detail tredenin particular • in het bijzonder, voornamelijk————————particular21 bijzonder ⇒ afzonderlijk, individueel3 omstandig ⇒ uitvoerig, gedetailleerd♦voorbeelden:my particular opinion • mijn persoonlijke meninghe's not over particular • hij neemt het zo nauw nietII 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉1 bijzonder ⇒ uitzonderlijk, merkwaardig♦voorbeelden:for no particular reason • zomaar -
17 render
v. doen; veranderen; veroorzaken; presenteren; indienen, doorgeven (in computers) tekenen, beeldconverteren van driedimensionale tekeningen in foto-realistische beelden[ rendə]1 (terug)geven ⇒ geven, vergelden; betalen 〈 tol〉; betonen 〈 gehoorzaamheid〉; verlenen, verschaffen 〈 hulp〉; bewijzen 〈 dienst〉; betuigen 〈 dank〉; opgeven 〈 reden〉; voorleggen 〈 rekening〉; afleggen 〈 rekenschap〉; uitbrengen 〈 verslag〉; uitspreken 〈 vonnis〉3 vertolken ⇒ weergeven, spelen; afschilderen4 vertalen ⇒ om/overzetten♦voorbeelden:render good for evil • kwaad met goed vergeldenservices rendered • bewezen diensten〈 spreekwoord〉 render unto Caesar the things that are Caesar's • geef de keizer wat de keizer toekomt en God wat God toekomt -
18 settle
n. een bank met hoge leuning--------v. regelen; bijleggen; regeling treffen; bevolken; vaststellen; betalen; vestigen, koloniseren; wonen; (be)landensettle1[ setl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————settle21 gaan zitten ⇒ zich neerzetten, neerstrijken♦voorbeelden:darkness settled on the town • duisternis daalde neer op de stadsettle back in a chair • gemakkelijk gaan zitten in een stoelwe haven't yet settled in • we zijn nog niet op ordesettle for something • genoegen nemen met ietssettle into new surroundings • wennen aan een nieuwe omgevingsettle (down) to something • zich ergens op concentreren, zich ergens toe zetten→ settle down settle down/♦voorbeelden:settle with someone • rekening/schulden betalen aan iemand→ settle down settle down/2 vestigen 〈 in woonplaats, maatschappij〉 ⇒ 〈 bij uitbreiding〉 aan een goede baan helpen, aan de man/vrouw brengen7 schikken ⇒ bijleggen, tot een schikking komen8 〈 informeel〉 afrekenen met 〈 alleen figuurlijk〉 ⇒ tot zwijgen brengen, doen ophouden; betaald zetten♦voorbeelden:4 she settled her mother among the pillows • zij legde haar moeder comfortabel neer tussen de kussensshe settled herself in the chair • zij nestelde zich in haar stoel6 that settles it! • dat doet de deur dicht!settle into • zich thuis doen voelen insettle on • vastzetten op
См. также в других словарях:
account for — give a satisfactory record or explanation of. → account account for succeed in killing or defeating. → account account for supply or make up (a specified amount). → account … English new terms dictionary
account for — (something) 1. to explain the reason for something. More police on the streets accounted for less street crime. 2. to form the total of an amount of something. In Florida, people over 60 account for more than 25 percent of the population … New idioms dictionary
account for — index enlighten, explain, exposit, justify, rationalize, solve, support (justify), vindicate … Law dictionary
account for — ► account for 1) supply or make up (a specified amount). 2) give a satisfactory record or explanation of. 3) succeed in killing or defeating. Main Entry: ↑account … English terms dictionary
account for — [v] offer reason, explanation answer for, clarify, elucidate, explain, illuminate, justify, rationalize, resolve; concept 57 Ant. underestimate … New thesaurus
account for — phrasal verb [transitive] Word forms account for : present tense I/you/we/they account for he/she/it accounts for present participle accounting for past tense accounted for past participle accounted for 1) account for something to be the reason… … English dictionary
account for — verb 1. be the reason or explanation for (Freq. 24) The recession accounts for the slow retail business • Hypernyms: ↑be • Verb Frames: Something s something 2. give reasons for (Freq. 6) … Useful english dictionary
account for — 1) PHRASAL VERB If a particular thing accounts for a part or proportion of something, that part or proportion consists of that thing, or is used or produced by it. [V P n] Computers account for 5% of the country s commercial electricity… … English dictionary
account for — 1) they must account for the delay Syn: explain, answer for, give reasons for, justify 2) excise duties account for over half the price Syn: constitute, make up, comprise, represent, be responsible for, produce … Synonyms and antonyms dictionary
account for — 1) they must account for the delay Syn: explain, answer for, give reasons for, rationalize, justify 2) taxes account for much of the price of gasoline Syn: constitute, make up, form, compose, represent … Thesaurus of popular words
account for — phr verb Account for is used with these nouns as the subject: ↑export, ↑import, ↑sale Account for is used with these nouns as the object: ↑discrepancy, ↑fact, ↑per cent, ↑variation … Collocations dictionary