-
1 aanvreten
-
2 aanvreten
-
3 aanvreten
обгрызть, объесть; подточить; объесть; точить; разъесть; разъедать* * *гл.общ. разъедать (о кислоте, газе и т.п.), точить (о черве и т.п.) -
4 aanvreten
v. gnaw at, nibble away at, erode -
5 aanvreten
-
6 aanvreten
• to impair -
7 изъесть
aanvreten, wegvreten -
8 fret
n. zich ergeren, ongerustheid, paniek; knagen; versieren--------v. zich ergeren; aanvretenfret1[ fret] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:2 Mom gets in a fret whenever Dad's late • moeder raakt altijd in alle staten als vader laat thuiskomt————————fret2〈 fretted〉1 zich ergeren ⇒ zich opvreten (van ergernis), zich zorgen maken♦voorbeelden:1 what's he fretting about? • waar zit hij over te kniezen?the child is fretting for its mother • het kind zit om z'n moeder te zeurenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 ergeren ⇒ ongerust maken, aanvreten2 invreten (op) ⇒ stukwrijven, openschuren♦voorbeelden: -
9 attaquer
attaquer [aataakee]1 aanvallen ⇒ bestoken, bestormen, overvallen, aanranden2 aanvallen ⇒ bestrijden, aanvechten3 beginnen ⇒ aanpakken, aansnijden, aanvatten♦voorbeelden:attaquer qn. en justice • iemand een proces aandoenattaquer qn. par la vanité • op iemands ijdelheid spelen1 aanvallen ⇒ bestrijden, te lijf gaan2 aanpakken ⇒ zich werpen (op), zich wagen (aan)♦voorbeelden:1. v1) aanvallen, overvallen2) bestrijden, aanvechten3) aanpakken4) inzetten [muziek]5) aantasten, aanvreten [scheikunde]2. s'attaquer (à)v1) aanvallen2) aanpakken, zich werpen (op) -
10 corroder
corroder [korroddee]〈 werkwoord〉1 aantasten ⇒ aanvreten, ondermijnenv1) aantasten, aanvreten2) ondermijnen -
11 anfressen
-
12 разъедать
vgener. aantasten (металл), aanvreten (о кислоте, газе и т.п.), afvreten (о ржавчине), doorbijten, invreten, opvreten, vreten (о кислоте), bijten, opeten, uitbijten, uitvreten -
13 точить
vgener. aanvreten (о черве и т.п.), aanzetten, draaien, opscherpen, scherpen (i), slijpen, aanpunten, punten, wetten -
14 attack
n. aanval (v.e. leger); aanval (hartaanval); inval--------v. aanvallen; invallenattack1[ ətæk] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 aanpak♦voorbeelden:be under attack • aangevallen worden————————attack2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
15 indent
n. schriftelijke bestelling; (regel laten) inspringen; kartelen, inkepen; een getande insnijding--------v. insnijden; inspringen (van een regel in een tekst); inbijten, aanvreten; doorboren; deukenindent1[ indent] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 deuk————————indent2[ indent]♦voorbeelden:1 kartelen ⇒ kerven, inkepen2 schriftelijk/per orderbrief bestellen♦voorbeelden:1 an indented coastline • een ingesneden/grillige kustlijn -
16 naphthalene
n. naftaline ( een middel ter voorkoming van het aanvreten van stoffen door motten)[ næfθəlie:n, næp-] -
17 ronger
ronger [rõzĵee]1 knagen aan, op ⇒ afbijten, kauwen♦voorbeelden:♦voorbeelden:se ronger d' inquiétude • zich opvreten van ongerustheid→ sangv1) knagen (aan)2) aantasten, verteren3) ondermijnen -
18 entamer
entamer [ãtaamee]〈 werkwoord〉1 aansnijden ⇒ aanbreken, aanspreken2 beginnen (met, aan, te) ⇒ openen, in gang zetten, aansnijden 〈 figuurlijk〉3 snijden (in) ⇒ verwonden, raken, openhalen♦voorbeelden:la journée est déjà bien entamée • er is al een flink stuk van de dag omentamer le repas • beginnen te eten -
19 pourrir
pourrir [poerier]1 (ver)rotten ⇒ wegrotten, bederven2 verslechteren ⇒ achteruitgaan, ontaarden♦voorbeelden:pourrir en prison • in de gevangenis verkommerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 bederven ⇒ rot maken, doen (ver)rotten2 besmetten ⇒ aanvreten, aantasten3 bederven ⇒ verwennen, verpesten1 (ver)rotten ⇒ wegrotten, bederven2 verslechteren ⇒ achteruitgaan, ontaarden -
20 to impair
aantastenaanvretenverslechterenverzwakken
Страницы
- 1
- 2