-
1 rive
rive [riev]〈v.〉♦voorbeelden:f -
2 edge
e‹ 1. noun1) (the part farthest from the middle of something; a border: Don't put that cup so near the edge of the table - it will fall off; the edge of the lake; the water's edge.) (ut)kant, rand2) (the cutting side of something sharp, eg a knife or weapon: the edge of the sword.) egg, odd, bitt3) (keenness; sharpness: The chocolate took the edge off his hunger.) brodd; skarphet2. verb1) (to form a border to: a handkerchief edged with lace.) kante2) (to move or push little by little: He edged his chair nearer to her; She edged her way through the crowd.) rykke, lirke, skyve forsiktig•- edging- edgy
- edgily
- edginess
- have the edge on/over
- on edgekantIsubst. \/edʒ\/1) (på kniv, våpen e.l.) egg, skarp kant2) (på ski, skøyter) kant, egg, skjær3) ( overført) skarphet, agg4) sultfornemmelse5) (ytter)kant, utkant6) bredd, rand7) ( boktrykking) snitt8) fordelbe on the ragged edge of være på fallittens rand ha nervene på høykant, holde på miste selvbeherskelsenby a slight edge med svak margindo the inside\/outside edge ( på ski) svinge på innerskjæret\/ytterskjæretgive an edge to something slipe egg på noe, skjerpe noegive somebody the edge of one's tongue snakke skarpt til noen, skjelle noen uthave an edge over somebody (amer., hverdagslig) ha overtaket på noen, ha en fordel fremfor noen, ha et lite forsprang på noen, være noen overlegennot to put too fine an edge upon it enkelt uttrykt, kort sagton edge i helspenn, irritabel, nervøson the edge of på nippet til åon the edge of one's seat ( overført) helt på tuppene, på randen avplace\/put\/set on edge stille på høykantput an edge on\/to something slipe egg på noe, skjerpe noeset somebody's nerves on edge gå noen på nerveneset somebody's teeth on edge gi noen frysninger, gi noen kuldegysningerIIverb \/edʒ\/1) kante, sette kanter på2) slipe, sette egg på3) ( også overført) skjerpe, gi en skarp klang4) rykke fremover, lirke5) fortrenge (litt etter litt), skyve til sidenskyve noen i bakgrunnen \/ trenge seg foran noen6) ake seg, skyve seg7) ( om ski) kante, sette på skråedge away trekke (eller dra) seg vekk, liste (eller snike) (seg)edge off komme seg unna, lure seg unnaedge one's way skubbe seg fremover, bane seg vei -
3 plat
plat1 [plaa]〈m.〉2 schotel ⇒ gerecht, gang3 plat ⇒ vlakke, platte kant♦voorbeelden:plat cuisiné • kant-en-klaargerechtplat régional • plaatselijke specialiteit3 le plat de l'épée • de vlakke kant van het lemmet, het blad van het zwaardplat de la main • vlakke handmettre les petits plats dans les grands • vorstelijk onthalen————————plat2 [plaa]1 vlak ⇒ plat, effen2 vlak ⇒ alledaags, onbeduidend3 laag ⇒ nederig, kruiperig♦voorbeelden:à plat • plat, leegbatterie à plat • lege accu〈 figuurlijk〉 être à plat • op zijn; gedeprimeerd zijnmettre qc. à plat • iets (plat) neerleggenvin plat • verschaalde wijn1. m1) schaal2) schotel, gerecht, gang3) vlakke, platte kant2. adj1) vlak, plat, effen2) alledaags, banaal3) nederig, kruiperig4) smakeloos, slap -
4 edge
[e‹] 1. noun1) (the part farthest from the middle of something; a border: Don't put that cup so near the edge of the table - it will fall off; the edge of the lake; the water's edge.) kant2) (the cutting side of something sharp, eg a knife or weapon: the edge of the sword.) æg; skær3) (keenness; sharpness: The chocolate took the edge off his hunger.) det værste; brod2. verb1) (to form a border to: a handkerchief edged with lace.) kante2) (to move or push little by little: He edged his chair nearer to her; She edged her way through the crowd.) bevæge langsomt; kante•- edging- edgy
- edgily
- edginess
- have the edge on/over
- on edge* * *[e‹] 1. noun1) (the part farthest from the middle of something; a border: Don't put that cup so near the edge of the table - it will fall off; the edge of the lake; the water's edge.) kant2) (the cutting side of something sharp, eg a knife or weapon: the edge of the sword.) æg; skær3) (keenness; sharpness: The chocolate took the edge off his hunger.) det værste; brod2. verb1) (to form a border to: a handkerchief edged with lace.) kante2) (to move or push little by little: He edged his chair nearer to her; She edged her way through the crowd.) bevæge langsomt; kante•- edging- edgy
- edgily
- edginess
- have the edge on/over
- on edge -
5 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig -
6 set
adj. vast; strak; klaar--------n. set; toestel; groep; houding; serie; bergplaats; plaats waar gefilmd wordt; kant; het hard worden--------v. zetten; vaststellen; neerzetten; veroorzaken; klaarmaken; vast worden; richtenset1[ set]1 stel ⇒ span, servies, set 〈pannen enz.〉; reeks 〈 gebouwen, vertrekken, postzegels〉; serie, suite; set 〈 van liedjes〉2 kring ⇒ gezelschap, groep, kliek4 stek ⇒ loot, jonge plant♦voorbeelden:the smart set • de chic♦voorbeelden:2 the set of public opinion is against tolerance • er is een neiging bij het publiek tegen tolerantie————————set21 vast ⇒ bepaald, vastgesteld; stereotiep, routine-, onveranderlijk♦voorbeelden:1 set formula • stereotiepe/vaste formuleset hours of work • vaste werkurenset phrase • stereotiepe uitdrukkingset price/time • vast(e) prijs/tijdstipset purpose • vast vooropgesteld doelset smile • strakke glimlachset in one's ways • met vaste gewoonten4 ready, set, go • aan de lijn, klaar, start〈 sport〉 (get) set! • klaar!〈 informeel〉 be all set for something/to do something • (helemaal) klaar zijn voor iets/om iets te doenset piece • groot vuurwerk op stellage; doorwrocht(e) stuk/compositie 〈 in kunst en literatuur〉; 〈 toneel〉 zetstuk; zorgvuldig vooraf geplande militaire operatie • 〈Brits-Engels; sport〉 spelhervatting 〈 hoekschop, vrije schop〉set square • tekendriehoekset teeth • op elkaar geklemde tanden♦voorbeelden:1 set dinner • dagschotel, dagmenu♦voorbeelden:her mind is set on pleasure • ze wil alleen plezier makenhe's very set (up)on becoming an actor • hij wil absoluut acteur worden————————set31 vast worden ⇒ stijf/hard worden 〈 van cement, gelei〉; verharden, stollen, een vaste vorm aannemen; bestendig worden 〈 van weer〉3 afnemen ⇒ verminderen, achteruitgaan♦voorbeelden:→ set about set about/, set forth set forth/, set in set in/, set off set off/, set on set on/, set out set out/, set to set to/, set up set up/II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 zetten ⇒ plaatsen, stellen, leggen, doen zitten3 opleggen ⇒ opdragen, opgeven 〈 taak〉; geven 〈 voorbeeld〉; stellen 〈 voorbeeld, probleem〉; opstellen, (samen)stellen 〈vragen e.d.〉4 bepalen 〈 datum〉 ⇒ voorschrijven 〈 de mode〉; aangeven 〈 maat, pas, toon, tempo〉; vaststellen 〈 limiet, tijd, prijs〉5 brengen ⇒ aanleiding geven tot, veroorzaken9 aanhitsen ⇒ aanzetten, ophitsen♦voorbeelden:set free • vrijlaten, bevrijdenset ashore • aan land zettenset something before someone • iemand iets voorzetten/voorleggenset flowers in water • bloemen in water zettenset on the shore • aan land zettenset pen to paper • beginnen te schrijvenset spurs to the horse • het paard de sporen gevenset the alarm clock • de wekker zetten1set eggs • eieren laten uitbroeden1set a hen • een hen op eieren zetten3set a fire • een vuur aansteken3 who will set the examination papers? • wie stelt de examenvragen op?set someone a good example • iemand het goede voorbeeld gevenset a problem • een probleem stellenset questions • vragen stellenset someone a task • iemand een taak opleggenset someone to write a report • iemand een rapport laten opstellenset oneself a difficult task • zichzelf een moeilijke taak opleggenset something in motion • iets in beweging zettenset something in order • iets in orde brengenset the fashion • de mode bepalenset a price on something • de prijs van iets bepalenset a high value on something • veel waarde aan iets hechtenset the wedding-day • de trouwdag bepalenset someone laughing • iemand aan het lachen brengenthat set me thinking • dat bracht me aan het denkenset oneself to do something • zich erop toeleggen/zijn best doen om iets te doenset the table • de tafel dekken9 set a dog at/(up)on someone • een hond tegen iemand ophitsen/op iemand loslaten10 set one's teeth/lips • zijn tanden/lippen op elkaar klemmen13 set jewels • juwelen (in)zetten/kassenset a crown with gems • een kroon met juwelen bezetten18 the novel is set in nineteenth-century London • de roman speelt zich af in het Londen van de negentiende eeuwset little/much by something • iets geringschatten/hoogschatten, weinig/veel geven omset about rumours • geruchten verspreidenset (up)on someone • iemand aanvallen/overvallenagainst that fact you must set that … • daartegenover moet je stellen dat …public opinion is setting against him • de publieke opinie kant zich tegen hemset someone against someone • iemand opzetten tegen iemandset someone beside someone else • iemand met iemand anders vergelijkenset someone over someone • iemand boven iemand (aan)stellenset someone over something • iemand aan het hoofd stellen van iets -
7 lip
lip1) (either of the folds of flesh which form the edge of the mouth: She bit her lip.) leppe2) (the edge of something: the lip of a cup.) rand, framspringende kant•- - lipped- lip-read
- lipstick
- pay lip-service tokant--------leppe--------randIsubst. \/lɪp\/1) ( anatomi) leppe2) ( botanikk) leppe3) kant, rand, leppe, støpekant, nebb, tut4) ( hverdagslig) frekkheter, fleip, nesevisheter5) fremspring, overkant6) ( musikk) embouchure, munnstilling, leppestilling, munnstykke7) ( mekanikk) skjær (på bor)8) (golf, også lip of hole) hullkantbite one's lip bite seg i leppenbutton the lip være stille, ikke si noe, kneppe igjen (munnen)curl one's lip geipe hånlig, se hånlig ut, hånlehang (up)on somebody's lips ( overført) henge ved noens lepper, sluke hvert ord noen sierit is on every lip eller it is on everybody's lips det er på alles lepperkeep a stiff upper lip ( overført) bite tennene sammen, ikke fortrekke en minelick one's lips eller smack one's lips slikke seg om munnenlips lepper, munnlower\/under lip underleppemy lips are sealed min munn er lukket (med sju segl)none of your lip! ( hverdagslig) ikke vær så nesevis!open one's lips si noe, åpne munnenpay lip service snakke etter munnenupper lip overleppeIIverb \/lɪp\/1) berøre med leppene2) ( gammeldags) kysse3) ytre mykt, hviske4) ( om vann) slikke5) ( golf) forklaring: slå ballen helt til kanten av et hull -
8 hand
adj. handig, v.d. hand--------n. hand; handschrift; wijzer; 4 inch; kaarten i.d. hand van kaartspeler; arbeider; matroos--------v. aanreiken, doorgeven, geven; helpenhand1[ hænd]1 hand2 voorpoot3 arbeider ⇒ werkman; bemanningslid9 kant ⇒ zijde, richting♦voorbeelden:with bare hands • met de blote handchange hands • van hand verwisselenhold/join hands • (elkaar) de hand gevenread a person's hand • iemand de hand lezenshake someone's hand, shake hands with someone • iemand de hand drukken/geven/schuddenwring one's hands • ten einde raad zijnhands off! • bemoei je er niet mee!hands up! • handen omhoog!close/near at hand • heel dichtbijgo from hand to hand • van hand tot hand gaanAjax has a game in hand • Ajax heeft een wedstrijd minder gespeeldhand in hand • hand in handmake/earn money hand over fist • geld als water verdienenall hands on deck! • alle hens aan dek!be a poor hand at something • geen slag van iets hebbenhave a good/bad/poor hand • goeie/slechte kaarten hebbenoverplay one's hand • te veel wagen, te ver gaanplay into someone's hands • iemand in de kaart spelenshow/reveal one's hand • zijn kaarten op tafel leggenunderplay one's hand • niet het achterste van zijn tong laten zienon the one/other hand • aan de ene/andere kantwait on/serve someone hand and foot • iemand op zijn wenken bedienenbe hand in/and glove with someone • dikke vrienden zijn met iemandthey are hand in glove • ze zijn twee handen op één buikput one's hand in one's pocket • dokkenhave one's hand in the till • de kas lichter makennever do a hand's turn • nooit een vinger uitstekenbe/go hand in hand • samengaanhe has bitten the hand that fed him • hij bevuilde het eigen nestnot do a hand's turn, not lift a hand • geen hand uitstekenforce someone's hand • iemand tot handelen dwingengrease/oil someone's hand • iemand omkopenkeep your hands off! • hou je handen thuis!lay/put one's hand on • de hand weten te leggen oplift/raise a/one's hand to/against someone • iemand bedreigensit on one's hands • niets doenstrengthen one's hand • zijn positie verbeterentake/carry one's life in one's hands • zijn leven riskerenthrow in one's hand • zich gewonnen geventhrow up one's hands, throw one's hands up in the air • het opgevenmy hands are tied • ik ben machteloostip one's hand • zich in de kaart laten kijkenturn/set/put one's hand to something • iets ondernemen〈 eufemistisch〉 where can I wash my hands? • waar is het toilet?wash one's hands of something • zijn handen van iets aftrekkenwin hands down • op één been winnenat the hands of someone, at someone's hands • van(wege)/door iemandsuffer at someone's hands • onder iemands handen lijdenbring up a kitten by hand • een katje met de fles grootbrengenlive from hand to mouth • van de hand in de tand levenhave money in hand • geld ter beschikking hebbencash in hand • contanten in kasthe work is well in hand • het werk schiet goed opwe have plenty of time in hand • we hebben nog tijd genoegthe matter in hand • de lopende zaakhold oneself in hand • zich beheersenbe on hand • beschikbaar zijnrefuse something out of hand • iets botweg weigerenhave someone eating out of one's hand • iemand volledig in zijn macht hebbento hand • bij de hand, dichtbijready to hand • kant-en-klaarcome to hand • in het bezit komenyour letter is to hand • uw brief is aangekomena hand-to-mouth existence • een leven van dag tot dag; 〈 ongeveer〉te veel om dood te gaan, te weinig om van te levenwith one hand (tied) behind one's back • zonder enige moeite(at) first/second hand • uit de eerste/tweede hand2 hulp ⇒ steun, bijstand3 controle ⇒ beheersing, bedwang♦voorbeelden:write a legible hand • een leesbaar handschrift hebbengiven under his hand and seal • door hem eigenhandig geschreven en bezegeld3 have/take the situation well in hand • de toestand goed in handen hebben/nementake in hand • onder handen nemenget out of hand • uit de hand lopenhere's my hand (up)on it! • mijn hand erop!win a woman's hand • de liefde van een vrouw winnentake a hand (in) • een rol spelen (in)he died by his own hand • hij sloeg de hand aan zichzelfget one's hand in at something • iets onder de knie krijgenhave/keep one's hand in • in oefening blijven, bijhouden→ upper upper/1 macht ⇒ beschikking, gezag♦voorbeelden:change hands • in andere handen overgaan/van eigenaar veranderenput/lay (one's) hands on something • de hand leggen op ietsthe matter is completely in your hands now • u hebt de zaak nu volledig in eigen handthe matter is in the hands of the police • de zaak is in handen van de politiethe children are off my hands • de kinderen zijn de deur uittake something off/out of someone's hands • iemand iets uit handen nemenhave something on one's hands • verantwoordelijkheid dragen voor ietshave time on one's hands • tijd zat hebben————————hand2〈 werkwoord〉1 overhandigen ⇒ aanreiken, (aan)geven2 helpen ⇒ een handje helpen, (ge)leiden♦voorbeelden:hand back • teruggevenhand round • ronddelen2 hand someone into/out of a bus • iemand een bus in/uithelpen -
9 Spitze
Spitze〈v.; Spitze, Spitzen〉1 punt, spits, top ⇒ uiteinde; kruin; nok3 hoofd, top ⇒ kop, leiding, eerste plaats5 sigaren-, sigarettenpijpje♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 einer Sache die Spitze nehmen • van iets de scherpe kantjes afhalen, iets milderen2 an der Spitze marschieren • aan de spits, aan het hoofd marchereneine absolute Spitze erreichen • een recordhoogte bereiken〈 sport en spel, figuurlijk〉 die Spitze haben • aan de kop blijven, nog steeds bovenaan staanan der Spitze liegen, stehen • op kop liggen, bovenaan staansich an die Spitze stellen • zich aan het hoofd plaatsen¶ einsame Spitze • geweldig, hartstikke goeddas ist Spitze! • dat is te gek!etwas steht auf Spitze und Knopf • iets is een dubbeltje op zijn kant -
10 edge
n. kant; udd; egg; gräns, ände--------v. vässa, slipa; gå framåt sakta och försiktigt* * *[e‹] 1. noun1) (the part farthest from the middle of something; a border: Don't put that cup so near the edge of the table - it will fall off; the edge of the lake; the water's edge.) kant, rand, bryn2) (the cutting side of something sharp, eg a knife or weapon: the edge of the sword.) egg3) (keenness; sharpness: The chocolate took the edge off his hunger.) udd, häftighet2. verb1) (to form a border to: a handkerchief edged with lace.) kanta2) (to move or push little by little: He edged his chair nearer to her; She edged her way through the crowd.) maka (flytta) [], tränga sig•- edging- edgy
- edgily
- edginess
- have the edge on/over
- on edge -
11 make
[meɪk] nwhat is the \make, model and year of your car? welche Marke, Modell und welches Baujahr hat dein Auto?;the newer \makes of computer are much more user-friendly die neuen Computergenerationen sind viel benutzerfreundlicher2) ( search)to be on the \make for sex sexhungrig sein; for money geldgierig sein; for power machthungrig sein; for profit profitgierig sein; for career karrieresüchtig sein;1) ( produce)to \make sth etw machen; company, factory etw herstellen;the pot is made to withstand high temperatures der Topf ist so beschaffen, dass er hohen Temperaturen widerstehen kann;‘made in Taiwan’ ‚in Taiwan hergestellt‘;this sweater is made of wool dieser Pullover ist aus Wolle;God made the world in 7 days Gott erschuf die Erde in 7 Tagen;to \make bread Brot backen;to \make clothes Kleider nähen;to \make a copy of sth etw kopieren;to \make peace Frieden stiften;to \make a picture ( fam) ein Foto machen;to \make a recording of sth etw aufnehmen;to \make a snowman einen Schneemann bauen;to \make steel/ a pot Stahl/einen Topf herstellen;to \make time sich dat [die] Zeit nehmen;to show what one's [really] made of zeigen, was in einem steckt;he made us some coffee er machte uns Kaffee;to be made for sth für etw akk geschaffen sein;the doll wasn't made for banging around die Puppe ist nicht dazu gedacht, herumgeschleudert zu werden;these two were made for each other die zwei sind wie geschaffen füreinander;2) ( become)to \make sth etw werden;I don't think he will ever \make a good lawyer ich glaube, aus ihm wird nie ein guter Rechtsanwalt [werden];she'll \make a great mother sie wird eine tolle Mutter abgeben;(be) etw sein;to \make a good answer/ excuse eine gute Antwort/Entschuldigung sein;to \make a wonderful combination eine wunderbare Kombination sein;to \make a match gut zusammenpassen;to \make fascinating reading faszinierend zu lesen sein;( form) etw bilden;let's \make a circle lasst uns einen Kreis bilden3) ( cause)the wind is making my eyes water durch den Wind fangen meine Augen an zu tränen;what made you change your mind? wodurch hast du deine Meinung geändert?;stories like that \make you think again Geschichten wie diese bringen dich zum Nachdenken;you \make things sound so bad du machst alles so schlecht;the dark colours \make the room look smaller die dunklen Farben lassen das Zimmer kleiner wirken;what made you move here? was brachte dich dazu, hierher zu ziehen?;to \make sb laugh jdn zum Lachen bringen;to \make oneself look ridiculous sich akk lächerlich machen;to \make sb suffer jdn leiden lassen4) ( force)to \make sb do sth jdn zwingen, etw zu tun;go to your room! - no, and you can't \make me! geh auf dein Zimmer! - nein, mich kann keiner zwingenthe good weather made Spain so popular das schöne Wetter hat Spanien so populär gemacht;to \make sth easy etw leicht machen;to \make oneself heard sich dat Gehör verschaffen;to \make sth public etw veröffentlichen;to \make oneself understood sich akk verständlich machen6) ( transform to)the recycled paper will be made into cardboard das Recyclingpapier wird zu Karton weiterverarbeitet;this experience will \make you into a better person diese Erfahrung wird aus dir einen besseren Menschen machen;I'll have a steak - no, \make that chicken ich nehme ein Steak - ach nein, ändern Sie das und bringen Sie ein Hühnchen;to \make the best of a situation das Beste aus einer Situation machen7) ( perform)to \make sth etw machen;they made about 20 miles a day on foot sie legten etwa 20 Meilen am Tag zu Fuß zurück;he made a plausible case for returning home early er überzeugte uns, dass es sinnvoll sei, früh nach Hause zu gehen;to \make an appointment einen Termin vereinbaren;to \make a bargain ein Schnäppchen schlagen;to \make a call anrufen;to \make a case for sth etw vertreten;to \make a deal einen Handel schließen;to \make a decision eine Entscheidung fällen [o treffen];to \make a donation eine Spende vornehmen;to \make a face ein Gesicht ziehen ( fam)to \make a move ( in game) einen Zug machen;(in business, personal life) etwas unternehmen;to \make a promise ein Versprechen geben, etw versprechen;to \make reservations reservieren;to \make small talk Konversation betreiben;to \make a speech/ presentation eine Rede/Präsentation halten;to \make a start anfangen;to \make good time doing sth bei etw dat schnell vorankommen;to \make a withdrawal from a bank Geld bei einer Bank abheben8) ( amount to)to \make sth with numbers etw ergeben;five plus five \makes ten fünf und fünf ist zehn;if I buy this one, that'll \make it 30 wenn ich diesen hier kaufe, dann macht das zusammen 30;today's earthquake \makes five since January mit dem heutigen Erdbeben sind es fünf seit Januar;this \makes the third time my car has broken down das ist nun das dritte Mal, dass mein Auto eine Panne hat9) (earn, get)to \make enemies sich dat Feinde machen;to \make a fortune sein Glück machen;to \make friends Freundschaften schließen;to \make a killing einen Riesengewinn machen;to \make a living seinen Lebensunterhalt verdienen;to \make money Geld verdienen;to \make a name for oneself sich dat einen Namen machen;to \make profits/ losses Gewinn/Verlust machenshe \makes a lot of politeness sie legt viel Wert auf Höflichkeit;don't \make too much of his grumpiness gib nicht viel auf seine mürrische Art;to \make much of sb ( appreciate) viel von jdm halten;( praise) jdn über den grünen Klee lobenhow much do you \make the total? was hast du als Summe errechnet?;I \make the answer [to be] 105.6 ich habe als Lösung 105,6 herausbekommen;what do you \make the time? was glaubst du, wie viel Uhr es ist?to \make sth etw schaffen;could you \make a meeting at 8 a.m.? schaffst du ein Treffen um 8 Uhr morgens?;I barely made it to the meeting ich habe es gerade noch zur Versammlung geschafft;we made it to the top of the mountain! wir schafften es bis zur Bergspitze!;the fire made the front page das Feuer kam auf die Titelseite;to \make port Meldung an den Hafen machen;to \make it to the top Karriere machen, es schaffen;to \make it es schaffen;the patient may not \make it through the night der Patient wird wahrscheinlich die Nacht nicht überstehen;( achieve)to \make the finals/ regionals das Finale/die Bezirksklasse schaffen;to \make the grade es schaffen ( fam)14) ( make perfect)those curtains really \make the living room diese Vorhänge verschönen das Wohnzimmer ungemein;this film has \make his career der Film machte ihn berühmt;that made my day! das hat mir den Tag gerettet!;you've got it made! du hast ausgesorgt!15) ( understand)I can't \make anything of this philosophy text ich verstehe diesen Philosophietext nicht;to \make head or tail of sth aus etw dat schlau werden;I'd love to read his letter but I can't \make head or tail of his writing ich würde liebend gerne seinen Brief lesen, aber ich werde aus seiner Schrift nicht schlau;to \make sense of an action/ a word/ an argument den Sinn einer Aktion/eines Wortes/eines Arguments verstehen;( think)what do you \make of his speech? was hältst du von seiner Rede?;we don't \make much of him wir halten nicht viel von ihmto \make love sich akk lieben, miteinander schlafen;he tried to \make her er hat versucht, sie ins Bett zu kriegen ( fam)PHRASES:to \make a day/an evening of it den ganzen Tag/die ganze Nacht bleiben;let's \make a night of it die Nacht ist noch jung;to \make a go of it es schaffen, in etw dat Erfolg haben;made in heaven perfekt;to be made of money Geld wie Heu haben;to \make sail naut in See stechen;to \make or break sth/sb das Schicksal von etw/jdm in der Hand haben;to \make something of it ( fam) Ärger machen;do you want to \make something of it? suchst du Ärger? vi <made, made>1) ( chase)to \make after sb jdm hinterherjagen; police jdn verfolgen2) ( head for)to \make for sth auf etw akk zugehen;( by car or bus) auf etw akk zufahren;the kids made for the woods to hide die Kinder rannten auf den Wald zu, um sich zu verstecken;( esp Brit)we made towards the motorway wir fuhren Richtung Autobahn;3) (be)to \make for sth etw sein;( result in) etw ergeben;faster computers \make for a more efficient system schnellere Computer führen zu leistungsfähigeren Systemen;Kant \makes for hard reading Kant ist schwer zu lesento \make with the money/ jewels Geld/Juwelen [über]geben;\make with the money bags, baby! her mit dem Geld, Baby!5) ( be about to)to \make to leave/ eat dinner/ start a fight sich akk anschicken, zu gehen/Abend zu essen/einen Streit anzufangen6) ( pretend)to \make as if to do sth aussehen, als ob man etw tun wolle;he made as if to speak es sah aus, als wolle er sprechen;to \make like... (Am) so tun, als ob...;the boy made like he was sick so he wouldn't have to go to school der Junge tat so, als ob er krank wäre, damit er nicht zur Schule musstePHRASES:can you \make do with a fiver? reicht dir ein Fünfpfundschein? -
12 horrenbeste
zenb. [+2]1. ( zenbatu ezinezko izenekin) so much; \horrenbeste ur so much water; \horrenbeste gorroto dio etsaiari he has such hatred for the enemy; \horrenbeste aldiz so many times2. ( zenbatzeko moduko izenekin) so many...s; \horrenbeste tokitan egon liteke it could be in so many places; \horrenbeste liburu so many books3. ( elipsian) few; \horrenbestek uste dute hori so many think that4. ( adb. gisan)a. so much; ez nuen uste \horrenbeste balio zuenik I didn't thing it was worth so much; Kant-ek \horrenbeste bazekien Kant knew as muchb. \horrenbeste kostako da it will cost so much5. (esa.) beste \horrenbeste another so many; gerokoek ez dute beste \horrenbeste egin the following generations haven't done so much -
13 lan
iz.1.a. ( oro.) work; etxean zer \lan egiten duzu? what work do you do at home?; irakasleei \lana errazteko in order to make the work easy for teachers; irakurleei \lana errazteko to make it easy for readers; esku\lan handy work; gaueko \lan i. night work ii. ( oro.) Lagunart. smuggling; taldeko \lan team work, group work; \lan arin light work; \lan aspergarri {boring || tedious} work; \lan handi a lot of work; \lan nekagarri {tiresome || wearisome} work, backbreaking work; \lan xehe menial work; \lan zail painstaking work; \lan eta \lan ari da he's working his tail off; \lanean ari dira they're working; \lanean hasi zen he started working; \lanean leher egin to work one's {head || tail} off | to work o.s. to deathb. ( nekea) toil, labour (GB), labor (USA) ; forced labor (USA) ; \lan behartu forced labour (GB), forced labor (USA)c. (esa.) hau \lana! what a bother! (GB) | how terrible! | what a bummer! (USA) Argot. ; ez naiz mutil ederra, hau \lana! I'm not a handsome boy, {what a bother || what luck!}!; \lan eta \lan beti always working and workingd. [ izenen aurrean ] work-; \lan-talde work group; \lan-tresnak work tools2.a. ( lan egitea) work; \lanaren bila dabil he's looking for work; \lanera joan to go to work; \lanetik bizi behar da you have to live from working; \lanetik etxera joan to go from work to home; \lanik eza lack of work; \lanik gabekoak the jobless; ongi \\ gaizki saritutako \lana well-paid \\ poorly paid workb. [ izenen aurrean ] work, working; \lan-orduak working hoursc. baserri-\lanetan ari da he's doing farm workd. (esa.) \lan lasterra, \lan alferra (atsot.) haste makes waste (atsot.)3. ( \lan bat, \lana)a. ( lanpostua) job; i-i \lana eman to give sb a job | to employ sb; \lana utzi zuen he quit his job; \lan bat hasi to start a job; etxez etxe saltzen ibiltzea da bere \lana his job is going around and selling door to doorb. ( eginkizuna) task, job, assignment4. (Pol.) (Ind.)a. labour (GB), labor (USA) ; labour; kapitala eta \lana capital and labour; \lanaren irabaziak earnings from labourb. [ izenen aurrean ] labour- (GB), labor- (USA) ; \lan arazoak labour problems; \lan-banaketa division of labour; \lan hitzarmenak labour agreements; L\lan Ministeritza i. Ministry of Labour ii. (USA) Department of Labor5. ( obra)a. work; I. Kant-en \lan hautatuak selected works of I. Kant; Goethe-ren L\lan Guztiak the Complete Works of Goethe; haren azken \lana irakurri nahi dut I want to read his latest workb. (Arteg.) zur-\lan wood work; har-\lan stone work6. \lanak [ izen plurala ] works; herri-\lanak public works7. ( naturako indarrari d.) force; uraren \lanaren ondorioak the effects of the force of water; pozoiak bere \lan egin zuen the poison took effect8. Fis. work; \lana kilogrametan neurtuta work measured in kilograms9. ( zailtasuna) sinesteak \lana du it's hard to believe; \lanak eman zizkidan hori egiteak it was hard for me to do that; \lanak izango dituk hori egiteko it'll be hard for you to do that10. ( kaltea) \lanean ezartzen nauzu you're putting me in a bind11. Nekaz. early wheat harvest -
14 opgaan
3 [zich begeven naar] go4 [examen afleggen] sit (for)5 [opgegeten/opgedronken worden] go, be finished6 [juist zijn] hold good/true ⇒ apply7 [in beslag genomen worden] be wrapped up (in)♦voorbeelden:1 er ging een gemompel op in de zaal • a murmer arose in the hall/roomde trap opgaan • go up/climb the stairsdezelfde kant opgaan • go the same wayals het die kant opgaat met de maatschappij dan … • if that is the way society is going …al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huis • all his money went to decorating the househet is helemaal opgegaan • it's all gone6 die stelling/vergelijking gaat niet op • that hypothesis/comparison does not hold good/waterdit gaat niet op voor arme mensen • this doesn't apply to/is not true of poor people7 zij gaan op in hun werk • they are wrapped up/absorbed in their workhelemaal opgaan in zichzelf • be totally wrapped up in oneselfbeide teams zijn in elkaar opgegaan • the two teams have mergeddoen opgaan in • merge into -
15 rein
f; -, -en; südd., österr. casserole* * *purely (Adv.);(netto) net (Adj.);(sauber) clean (Adj.);(unvermischt) pure (Adj.)* * *≈ casserole* * *1) (free from guilt etc: a clear conscience.) clear2) mere3) (clean, especially morally: pure thoughts.) pure6) (pure; mere: the simple truth.) simple* * *[rain]f casserole* * *IAdverb (ugs.)II 1.rein mit dir! — in you go/come!
1) (unvermischt) pure2) (nichts anderes als) pure; sheeretwas aus reinem Trotz tun — do something out of sheer or pure contrariness
die reine Wahrheit sagen — tell the plain or unvarnished truth
es war eine reine Männersache — it was exclusively a men's affair
eine reine Arbeitergegend — a purely or entirely working-class district
der reinste Quatsch — (ugs.) pure or sheer or absolute nonsense
dein Zimmer ist der reinste Saustall — (derb) your room is a real pigsty
3) (meist geh.): (frisch, sauber) clean; fresh <clothes, sheet of paper, etc.>; pure, clean <water, air>; clear < complexion>; (fig.)jemanden/jemandes Namen rein waschen — (ugs.) clear somebody/somebody's name
sich rein waschen — (ugs.) cler oneself or one's name
etwas ins Reine schreiben — make a fair copy of something
etwas ins Reine bringen — clear something up; put something straight
2.mit jemandem/etwas ins Reine kommen — get things straightened out with somebody/get something sorted or straightened out
Adverb purelyrein zufällig — purely or quite by chance
rein gar nichts — (ugs.) absolutely nothing
* * *rein1A. adj1. pure ( auch CHEM, BIOL, LING, Seide, Wein, Alkohol und fig); (sauber) clean; (klar) auch Gewissen: clear; METALL unalloyed; (gereinigt) purified; (unverfälscht) unadulterated (auch fig); Haut: clear; Blatt Papier: clean, blank;reine Baumwolle pure ( oder 100%) cotton;reines Deutsch sprechen speak a pure German;reine und angewandte Mathematik pure and applied mathematics;Kants Kritik der Reinen Vernunft Kant’s Critique of Pure Reason;2. REL, Tier, Speise: clean;für Moslems ist Schweinefleisch nicht rein pork for Muslims is an unclean meat3. Gewinn: net, cleardas ist reiner Zufall that is sheer luck;reine Lüge downright ( oder barefaced) lie;eine reine Frechheit (a piece of) barefaced cheek (US nerve);reiner Unsinn/Wahnsinn sheer nonsense/madness;das ist reine Theorie that’s only ( oder simply) theory;eine reine Formalität a mere formality;der reine Hohn pure ( oder bitter) mockery;ein reiner Zufall a pure accident ( oder coincidence);reinste Freude sheer ( oder pure) joy;er ist der reinste Komiker he’s a real comedian;die reinste Komödie a regular comedydie reine Wahrheit the plain truth; JUR the truth, the whole truth, and nothing but the truth;B. adv1. purely;rein pflanzlich purely vegetable; nur attr pure ( oder all) vegetable …; Essen: strictly vegetarian;rein pflanzliches Fett pure vegetable fat;aus rein naturwissenschaftlicher Sicht from a strictly scientific point of view2. umg (gänzlich) absolutely;rein unmöglich absolutely impossible;rein verrückt totally mad;aus rein persönlichen Gründen for purely personal reasons;etwas rein Persönliches a purely personal matter;es geht schon rein zeitlich nicht there simply isn’t (enough) time;etwas rein mechanisch tun do sth just mechanicallyC. substantivisch:ins Reine bringen clear up, sort out;mit jemandem ins Reine kommen get things straightened out with sb;(mit sich) ins Reine kommen straighten things out (for o.s.);etwas ins Reine schreiben make a fair copy of sthrein2 adv umgrein… im v umg1. → auch herein…2. → auch hinein…* * *IAdverb (ugs.)II 1.rein mit dir! — in you go/come!
1) (unvermischt) pure2) (nichts anderes als) pure; sheeretwas aus reinem Trotz tun — do something out of sheer or pure contrariness
die reine Wahrheit sagen — tell the plain or unvarnished truth
eine reine Arbeitergegend — a purely or entirely working-class district
der reinste Quatsch — (ugs.) pure or sheer or absolute nonsense
dein Zimmer ist der reinste Saustall — (derb) your room is a real pigsty
3) (meist geh.): (frisch, sauber) clean; fresh <clothes, sheet of paper, etc.>; pure, clean <water, air>; clear < complexion>; (fig.)jemanden/jemandes Namen rein waschen — (ugs.) clear somebody/somebody's name
sich rein waschen — (ugs.) cler oneself or one's name
etwas ins Reine bringen — clear something up; put something straight
2.mit jemandem/etwas ins Reine kommen — get things straightened out with somebody/get something sorted or straightened out
Adverb purelyrein zufällig — purely or quite by chance
rein gar nichts — (ugs.) absolutely nothing
* * *adj.absolute adj.chaste adj.clean adj.immaculate adj.pure adj.sheer adj.straight adj.unadulterated adj.uncorrupt adj.uncorrupted adj.undefiled adj. adv.chastely adv.immaculately adv.purely adv. -
16 flush
1. noun1) (a flow of blood to the face, making it red: A slow flush covered her face.) rødme, rødming2) ((the device that works) a rush of water which cleans a toilet: a flush toilet.) nedskylling2. verb1) (to become red in the face: She flushed with embarrassment.) rødme, bli rød2) (to clean by a rush of water: to flush a toilet.) skylle ned3) ((usually with out) to cause (an animal etc) to leave a hiding place: The police flushed out the criminal.) jage ut/opp•- flushed- in the first flush of
- the first flush ofrik--------spyle--------strømIsubst. \/flʌʃ\/1) rødme, glød2) sterk strøm, foss, vell3) (rør, toalett) skylling, spyling4) ( toalett) spyleanordning5) ( om følelser) utbrudd6) blomst, våra flush of et anfall av, et utbrudd av, -rusin the flush of på toppen av, på høyden avIIsubst. \/flʌʃ\/(i poker, sekvens i samme farge) flusha flush hand flush på håndenroyal flush royal flush (sekvens i samme farge, fra ess ned til 10)straight flush straight flushIIIverb \/flʌʃ\/1) rødme, blusse2) fosse frem, flomme, strømme3) (rør, toalett) skylle, spyle, skylle ned4) ( om planter) sette skudd5) bli opphisset, bli opprørt, egge, hisse opp6) ( jakt) jage ut, skremme opp (vilt)7) ( landbruk) fôre opp (søyer)flush crimson\/red bli blodrødflush down skylle nedflushed with pride se ➢ pride, 1flush out skylle ut, spyle jage ut, skremme utflush the pan se ➢ pan, 1flush up rødme, blusseflush with rødme avIVverb \/flʌʃ\/jevne, glatteVadj. \/flʌʃ\/1) ( om overflate) jevn, glatt, plan2) i overflod, rikelig3) full, overfylt4) velhavende, rik5) ( om person) full av livskraft6) i plan med, i flukt med7) ( båt) glattdekket8) ( typografi) i marg, uten innrykkflush door dør med glatt overflateflush with ( om person) rødmende av, rød av rik på, full avi kant medVIadv. \/flʌʃ\/1) rett på, rett i, direkte på, midt i2) jevnt, glattflush with i ett med, i plan med -
17 mix
miks 1. verb1) (to put or blend together to form one mass: She mixed the butter and sugar together; He mixed the blue paint with the yellow paint to make green paint.) blande2) (to prepare or make by doing this: She mixed the cement in a bucket.) blande sammen, mikse3) (to go together or blend successfully to form one mass: Oil and water don't mix.) blande seg4) (to go together socially: People of different races were mixing together happily.) komme sammen, omgås2. noun1) (the result of mixing things or people together: London has an interesting racial mix.) blanding2) (a collection of ingredients used to make something: (a) cake-mix.) blanding, røre•- mixed- mixer
- mixture
- mix-up
- be mixed up
- mix upblande--------blandingIsubst. \/mɪks\/1) blanding, sammenblanding2) ( matlaging) miks, blanding3) ( teknikk) miks, lydmiksing4) ( hverdagslig) forvirring, røre, rot5) ( hverdagslig) slagsmål6) ( film) overtoningIIverb \/mɪks\/1) blande (sammen), mikse (sammen), røre sammen2) ( ofte med nektelse) kunne blandes (sammen), kunne mikses (sammen)3) kombinere, forene4) (teknikk, om lyd) mikse5) ( film) overtone6) ( veterinærfag) krysse (raser)7) omgås, ha omgang med, vanke sammen, blande seg8) gå godt sammen, passe sammen, være forenligde går ikke bra sammen \/ de kommer ikke godt overensget (oneself) mixed up with the wrong people havne i dårlig selskapmix in være sosial, være omgjengelig, være harmoniskmix in society delta i selskapslivetmix it (up) ( hverdagslig) havne i slagsmål, begynne å slåssmix up forveksle, forbytte, blande sammen mikse sammenmixed up in involvert i, innblandet imix with somebody (amer.) komme på kant med noenmix with the world være ute blant folk -
18 hold
sg - holdet, pl - hold1) гру́ппа ж; сме́на ж ( рабочих); спорт. кома́нда ж2) усто́йчивость ж, вы́держка ж, сто́йкость ж* * *hold, squad, team* * *I. (et -)( personer) group,( mindre, med særligt formål) party ( fx of schoolchildren, of tourists; a search (, rescue) party);( samarbejdende, fx af forskere) team;( mandskab) crew ( fx a TV camera manned by a crew of two men; a repair crew),( sjak) gang,( nyt hold, afløsningshold) relay,( skiftehold) shift ( fx the day (, night) shift);( ved spisning) relay,( servering) sitting;( sportshold) team, side;( undervisningshold) class, group;( i spørgekonkurrence) panel;[ arbejde i hold] work in groups (, teams),( skiftevis) work in (el. by) relays ( fx they worked in relays to clear the road),( om skiftehold) work in shifts;[ skylle det i tre hold vand] rinse it in three changes of water;[ spise i hold] eat in relays.II. (et)( tag, herredømme) hold, grasp;( fasthed, konsekvens) substance ( fx there is no substance in the proposal),(se også ndf: hold i);T guts ( fx he has no backbone (, guts));( muskelømhed) pain;[ der er ikke hold i hans påstand] his assertion is untenable,T his assertion will not hold water;[ der er ikke hold i rygtet] the rumour is without foundation;[ hold over lænden] a pain in the back, lumbago;[ på nært hold] close to ( fx close to, he looks old), at close quarters(af with),( om skud) at short range;[ på nærmere hold] more closely. -
19 do
n. feest; doen (grammatika, gebiedende wijs), bedrog--------v. doen; voldoende zijn; klaarkomen; spelen; voor de gek houdendo1[ doe:] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook do's〉♦voorbeelden:→ fair fair/————————do21 doen ⇒ handelen, zich gedragen4 klaar zijn ⇒ opgehouden zijn/hebben5 geschikt/bruikbaar zijn ⇒ voldoen, volstaan♦voorbeelden:1 don't! • niet doen!, schei uit!he did well to refuse that offer • hij deed er goed aan dat aanbod te weigerenshe was hard done by • zij was oneerlijk behandelddo well/badly by someone • iemand goed/slecht behandelendo as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander niet〈 spreekwoord〉 do as you would be done by • wat u niet wilt dat u geschiedt, doe dat ook een ander nietdo as you please • doe wat je wilt2 how do you do • aangenaam, hoe maakt u hetbusiness is doing well • de zaken gaan goedhe is doing well • het gaat goed met hemdo well out of selling souvenirs • aardig profiteren van het verkopen van souvenirs〈 informeel〉 he made a pass at her, but nothing doing • hij probeerde haar te versieren, maar geen kanswhat's doing in London? • wat is er in Londen te doen?4 have done! • schei uit!Jack had done with eating • Jack was klaar met etenhave done with it • er de brui aan gegeven hebbenthe dress must be made to do for a while yet • deze jurk moet nog een poosje meegaanit doesn't do to worry like that • het haalt niets uit je zo'n zorgen te makenit doesn't do to say such things • zoiets hoor je niet te zeggennothing doing • het haalt niets uitthat will do! • en nou is 't uit!it will do tomorrow, tomorrow will do • morgen kan ook nog/is het ook goedJoan will do as my helper • Joan kan ik als mijn helper gebruikenthat coat will do as/for a blanket • die jas kan (wel) als deken dienenthat will do for me • dat is wel genoeg voor mijdo well/badly for something • goed/slecht voorzien zijn van ietshe can (make) do with very little food • hij heeft maar weinig eten nodigthey'll have to do with what they've got • ze zullen het moeten doen met wat ze hebbenI can't do without music • ik kan niet zonder muziek〈 informeel〉 do away with • wegdoen/gooien, een eind maken aan; afschaffen 〈 doodstraf, instituut e.d.〉〈 informeel〉 do away with someone • iemand uit de weg ruimen, iemand afmakenhow does this jacket do up? • hoe gaat dit jasje dicht?〈Brits-Engels; informeel〉 do for someone • het huishouden doen voor iemand, werkster zijn bij iemand〈 informeel〉 I'm done for • ik ben er geweest, het is met mij gedaan〈 informeel〉 what will we do for water? • hoe komen we aan water?I could do with a few quid • ik zou best een paar pond kunnen gebruikenit's got nothing to do with you • jij staat erbuitenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 bezig zijn met 〈iets concreets/bestaands〉 ⇒ doen; opknappen, in orde brengen, herstellen; oplossen 〈puzzels e.d.〉; studeren 〈enz.〉3 maken ⇒ doen ontstaan/worden4 (aan)doen ⇒ geven, veroorzaken11 handelen in ⇒ verkopen, hebben♦voorbeelden:do one's best • zijn best doendo business with • zaken doen metdo a concert • een concert gevendo a dance • een dans uitvoerendo exams • examens afleggen/doendo hard work • hard werkendo some skiing • een beetje skiënhe did all the talking at the meeting • hij voerde steeds het woord op de vergaderingif you want to go, do it now • als je wilt gaan, doe het dan nuit isn't done • zoiets doet men nietit does something for/to me • het doet me wat, het geeft me een kickthat embroidered M does something for/to your dress • die geborduurde M geeft je jurk net dat beetje extrawhat can I do for you? • wat kan ik voor je doen?; 〈 in winkel〉wat mag het zijn?well done! • goed zo!, knap gedaan!2 I still have to do the bedroom/dishes • ik moet de slaapkamer/vaat nog doendo a degree • studeren voor een (universitaire) graaddo one's duty • zijn plicht doendo one's face • zijn gezicht/zich opmakendo psychology • psychologie studerenthey did the dining room in blue and white • zij hebben de eetkamer in blauw en wit ingerichtdo his service • in dienst zijnhave one's teeth done • zijn tanden laten nakijken/behandelendo the windows • de ramen lappendo out • grondig onder handen nemen/schoonmaken/opruimendo a room over • de kamer weer eens opknappendo up the kitchen • de keuken opknappendo up (in) a parcel • een pakje maken (van)do a house up • een huis renoveren/restaurerenshe did her hair up • ze stak haar haar opdo oneself up • zich opmaken, zich opdoffendo an omelette • een omelet bakkendo a story • een verhaal schrijvendo a translation • een vertaling makendo wonders • wonderen verrichtendo someone a favour • iemand een dienst bewijzenit does me good • het doet me goed〈 ironisch〉 much good may it do you! • veel geluk ermee!it does one no harm • het kan geen kwaadthe girls were really done • de meisjes waren bekafdone in • bekaf, afgepeigerdget done with something • iets afmakenthe potatoes aren't done yet • de aardappelen zijn nog niet gaarhow do you want your steak done? • hoe wil jij je biefstuk?he did the villain • hij speelde de schurkenrol8 do 50 mph. • 80 km/uur rijden9 do Europe in five days • Europa bezoeken/doen in vijf dagendo someone for \\td100 • iemand voor honderd dollar afzettendo a child out of its prize • een kind zijn prijs afhandig makenwe do only B\\teB • we hebben enkel kamer met ontbijtdo a place over • een woning plunderen¶ that's done it! • gelukt!; nou is 't uit/naar de knoppenthat does it! • dat doet de deur dicht!I've done it again • ik heb het weer verknoeid/verknaldthat does me • daar kan ik (met m'n pet) niet bija boiled egg will do me • ik heb genoeg aan een gekookt eiwhat are you doing with yourself? • wat voer je tegenwoordig uit?they did not know what to do with themselves • ze verveelden zichif you don't stop now, I'll do you! • als je nu niet ophoudt, doe ik je wat!/dan zal ik je!do someone/something down • iemand/iets kleinerendo someone down • iemand beduvelen/belazerenover and done with • voltooid verleden tijddo up a zip/a coat • een rits/jas dichtdoenwould you do me up please • wil jij mijn rits even voor me dicht doenIII 〈 hulpwerkwoord〉1 〈om inversie en ontkenning mogelijk te maken; onvertaald〉3 〈om nadruk mogelijk te maken; voornamelijk te vertalen door een bijwoord〉♦voorbeelden:1 do you know him? • ken je hem?I don't know him • ik ken hem niet2 he laughed and so did she • hij lachte, en zij (lachte/deed dat) ookI treat my friends as he does his enemies: badly • ik behandel mijn vrienden zoals hij zijn vijanden: slechthe worked harder than he'd ever done before • hij werkte harder dan (hij vroeger) ooit (gedaan had)‘I take it it's true’ ‘So do I/But I don't’ • ‘Ik neem aan dat het waar is’ ‘Ik ook/Ik niet’he writes well, doesn't he? • hij schrijft goed, niet (waar)?/vind je niet?‘Did you see it?’ ‘I did/I didn't’ • ‘Heb jij het gezien?’ ‘Ja/Neen’‘He sold his car’ ‘Did he?’ • ‘Hij heeft zijn auto verkocht’ ‘Echt (waar)?’〈 informeel〉 they behave strangely, do women • ze doen rare dingen, de vrouwenI do love you • ik hou echt van jedo come in! • kom toch binnen! -
20 gelijk
gelijk1〈 het〉1 right♦voorbeelden:iemand gelijk geven • agree with someonedaar heb je gelijk aan/in • you are right theregelijk heb je • right you are(groot/volkomen) gelijk hebben • be (perfectly) righthet gelijk aan zijn kant hebben, in zijn gelijk staan • be (in the) rightje moet niet altijd je gelijk willen halen • you must learn to take no for an answer/ 〈 informeel〉 to know when you're lickedzijn gelijk willen halen • want to have the last wordiemand in het gelijk stellen • declare/say that someone is right————————gelijk23 [de juiste tijd aanwijzend] right♦voorbeelden:1 twee mensen een gelijke behandeling geven • treat two people equally/(in) the same (way)ze zijn van gelijke grootte • they are the same size/of a sizehet water staat op gelijke hoogte met de kade • the water is level with the quayin gelijke mate • to the same extent/degreeop gelijke voet staan met • be on an equal footing/on a par withmet gelijke wapenen strijden • fight on equal termsop gelijke wijze • in the same way, likewisehet is mij gelijk • it's all the same to megelijk aan • equal toalle burgers zijn voor de wet gelijk • all citizens are equal before the law〈 tennis〉 veertig gelijk • deuce, forty allmet de grond gelijk maken • level, raze (to the ground)II 〈 bijwoord〉2 [gelijkelijk] equally3 [op hetzelfde punt, even ver] level♦voorbeelden:1 zij zijn gelijk gekleed • they are dressed alike/the samegelijk spelen • draw4 de twee treinen kwamen gelijk aan • the two trains came in simultaneously/at the same time
Страницы
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Leibniz (from) to Kant — From Leibniz to Kant Lewis White Beck INTRODUCTION Had Kant not lived, German philosophy between the death of Leibniz in 1716 and the end of the eighteenth century would have little interest for us, and would remain largely unknown. In Germany… … History of philosophy
epistemology — epistemological /i pis teuh meuh loj i keuhl/, adj. epistemologically, adv. epistemologist, n. /i pis teuh mol euh jee/, n. a branch of philosophy that investigates the origin, nature, methods, and limits of human knowledge. [1855 60; < Gk… … Universalium
Europe, history of — Introduction history of European peoples and cultures from prehistoric times to the present. Europe is a more ambiguous term than most geographic expressions. Its etymology is doubtful, as is the physical extent of the area it designates.… … Universalium
metaphysics — /met euh fiz iks/, n. (used with a sing. v.) 1. the branch of philosophy that treats of first principles, includes ontology and cosmology, and is intimately connected with epistemology. 2. philosophy, esp. in its more abstruse branches. 3. the… … Universalium
solar system — the sun together with all the planets and other bodies that revolve around it. [1695 1705] * * * The Sun, its planets, and the small bodies (see asteroid, Centaur object, comet, Kuiper belt, meteorite, and Oort cloud) interplanetary dust and gas… … Universalium
Time — This article is about the measurement. For the magazine, see Time (magazine). For other uses, see Time (disambiguation). The flow of sand in an hourglass can be used to keep track of elapsed time. It also concretely represents the present as… … Wikipedia
philosophy, Western — Introduction history of Western philosophy from its development among the ancient Greeks to the present. This article has three basic purposes: (1) to provide an overview of the history of philosophy in the West, (2) to relate… … Universalium
A priori and a posteriori (philosophy) — A priori redirects here. For other uses, see A priori. : A posteriori redirects here. For the Enigma album, see A Posteriori. The terms a priori and a posteriori are used in philosophy primarily to distinguish between two different types of… … Wikipedia
PHILOSOPHY, JEWISH — This article is arranged according to the following outline: WHAT IS JEWISH PHILOSOPHY? recent histories of jewish philosophy biblical and rabbinic antecedents bible rabbinic literature hellenistic jewish philosophy philo of alexandria biblical… … Encyclopedia of Judaism
Christianity — /kris chee an i tee/, n., pl. Christianities. 1. the Christian religion, including the Catholic, Protestant, and Eastern Orthodox churches. 2. Christian beliefs or practices; Christian quality or character: Christianity mixed with pagan elements; … Universalium
India — /in dee euh/, n. 1. Hindi, Bharat. a republic in S Asia: a union comprising 25 states and 7 union territories; formerly a British colony; gained independence Aug. 15, 1947; became a republic within the Commonwealth of Nations Jan. 26, 1950.… … Universalium
