-
1 zwierig
-
2 zwierig
adj. jaunty, rakish, dashing, dashy, perky, dressy, brave, smart, spruce, florid -
3 zwierig gekleed gaan
zwierig gekleed gaancut a dash, dress stylishlyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zwierig gekleed gaan
-
4 met een zwierig gebaar
met een zwierig gebaarVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een zwierig gebaar
-
5 met een zwaai van zijn arm
met een zwaai van zijn armwith a wave/ 〈 zwierig〉 sweep of his armVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met een zwaai van zijn arm
-
6 zwaai
♦voorbeelden:
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Пенджабский
- Русский
- Французский