-
1 zwembandje
-
2 spare tyre
-
3 spare
adj. reserve-; extra, bijkomend, vrij, onbezet; vrijetijds-; pover; klein, gering; mager, uitgemergeld--------n. reserveonderdeel--------v. sparen (van het leven); in leven blijven; opgeven; besparen; gierigheid; een aalmoes gevenspare1[ speə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————spare2〈bijvoeglijk naamwoord; spareness〉3 mager4 schraal ⇒ karig, krap♦voorbeelden:spare room • logeerkamer¶ 〈Brits-Engels; slang〉 go spare • verbijsterd/razend worden————————spare3〈 werkwoord〉1 het stellen zonder ⇒ missen, overhebben; geven, afstaan3 besparen♦voorbeelden:1 I have exactly £1 to spare • ik heb nog precies £1 overenough and to spare • meer dan genoegcan you spare me a few moments? • heb je een paar minuten voor mij?not spare oneself • zichzelf niet sparen4 no expense(s)/pains spared • zonder geld/moeite te sparen -
4 poignée
-
5 poignée d'amour
poignée d'amourzwembandje 〈 vetrol〉
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский