-
1 noirceur
noirceur [nwaarsur]〈v.〉1 zwartheid ⇒ zwarte, donkere kleurf1) zwartheid2) zwarte vlek3) gemeenheid
См. также в других словарях:
Kohlenträger — Ein Kohlenträger hat dem Schornsteinfeger nicht viel vorzuwerfen. Holl.: Een zakkedrager, die in kolen werkt, behoeft den schoorsteenveger zijne zwartheid niet te verwijten. (Harrebomée, II, 488b.) … Deutsches Sprichwörter-Lexikon