-
1 zwakte
→ link=zwakheid 0.1zwakheid 0.1 -
2 zwakte
n. weakness, feebleness, debilitation, infirmity, languish, invalidity -
3 flauwheid
-
4 knikken
3 [het hoofd op en neer laten gaan] nod4 [techniek, technologie] [zijdelings uitbuigen onder druk] buckle♦voorbeelden:ja knikken • nod (assent)II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
5 zijn knieën knikten
zijn knieën kniktenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zijn knieën knikten
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский