-
1 mop
n. zwabber, dweil; afwaskwast, kwast--------v. dweilen; zwabberen; afwegenmop1[ mop] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————mop2〈werkwoord; mopped〉1 (aan/schoon) dweilen ⇒ zwabberen♦voorbeelden:→ mop up mop up/ -
2 swab
n. zwabber, mop, wis; prop watten, wattenstaafje; tampon; uitstrijkje (geneeskunde)--------v. zwabberen, wissenswab1[ swob] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————swab2〈werkwoord; swabbed〉1 zwabberen ⇒ (op)dweilen, opnemen -
3 mopping
n. het zwabberen, dweilen
См. также в других словарях:
Swabber — Swab ber, n. [D. zwabber; cf.D. zwabberen to swab, G. schwabbern, Dan. svabre, Sw. svab a swab, svabla to swab.] 1. One who swabs a floor or desk. Shak. [1913 Webster] 2. (Naut.) Formerly, an interior officer on board of British ships of war,… … The Collaborative International Dictionary of English