-
1 suckling
-
2 nourrisson
-
3 младенец
kindje, zuigeling, baby -
4 грудной ребёнок
adjgener. borstkindje, zoogkind, zuigeling -
5 кормить ребёнка
vgener. een zuigeling aanleggen (грудью) -
6 младенец
ngener. bakerkind, zuigeling -
7 baby
adj. baby, klein, jong--------n. baby--------v. verwennen, als baby behandelenbaby1[ beebie] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: babies〉1 baby ⇒ zuigeling, kleuter5 schatje♦voorbeelden:6 that's your baby • dat is jouw zaak/probleem————————baby21 kinder-♦voorbeelden:————————baby3〈werkwoord; babied〉 〈 informeel〉 -
8 burp
-
9 infancy
n. zuigeling; jeugd; kleuter[ infənsie] 〈meervoud: infancies〉♦voorbeelden: -
10 infant
adj. babyachtig, infantiel ; kinderachtig; nog in de luiers; minderjarig--------n. zuigeling, baby ; peuter, kleuter; minderjarig[ infənt]♦voorbeelden: -
11 nurseling
-
12 edentate
adj. van ontbreken van tanden--------n. gebrek aan tanden (bij zuigeling) -
13 nursing baby
baby die borstvoeding krijgt, zuigeling -
14 bébé
bébé [beebee]〈m.; ook bijvoeglijk naamwoord〉1 baby ⇒ zuigeling, klein kind2 pop♦voorbeelden:il est resté bébé • hij is nog een groot kindfaire le bébé • zich kinderachtig gedragenjeter le bébé avec l'eau du bain • het kind met het badwater weggooienm1) baby2) pop -
15 mamelle
-
16 néo-natal
-
17 tétée
-
18 un enfant à la mamelle
un enfant à la mamelle -
19 Säugling
См. также в других словарях:
suckling — mid 15c., an infant at the breast, from SUCK (Cf. suck) + dim. suffix ling. Cf. M.Du. sogeling, Du. zuigeling, Ger. Säugling. Meaning act of breast feeding is attested from 1799 … Etymology dictionary