-
1 woof
n. inslag (v. weefsel); weefwijze; geluid door hond gemaakt1 woef(geluid) ⇒ waf, geblafII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉 -
2 bowwow
interj. geluid van een blaffende hond--------n. hondengeblaf, waf-waf, woef-woef; schreeuw; overheersende manier: hond (gebruikt door jonge kinderen)[ bau wau]
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский