-
1 дикость
wildheid, verwilderdheid, woestheid -
2 savagery
n. wildheid, woestheid, wreedheid[ sævidzjrie] 〈meervoud: savageries〉1 〈 voornamelijk meervoud〉wreedheid/heden ⇒ ruwheid, gewelddadigheid/heden -
3 дикость
ngener. wild, woestheid, wildheid -
4 ferity
n. wildheid; ongetemdheid; barbaarsheid -
5 savageness
n. wildheid; woestheid; wreedheid -
6 wantonness
n. baldadigheid, uitgelatenheid, wildheid; onbeheerstheid; moedwilligheid; grilligheid; wellust -
7 wildness
n. wildheid, barbaarsheid -
8 wolfishness
n. wreedheid, wildheid; wolfachtig; vraatzuchtig; roofzuchtig -
9 férocité
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский