-
1 citoyen
citoyen [sietwaajẽ],citoyenne [sietwaajen]〈m., v.〉♦voorbeelden:1 accomplir son devoir de citoyen • zijn burgerplicht vervullen, stemmencitoyen d'honneur • ereburgercitoyen du monde • wereldburgerm (f - citoyenne) -
2 cosmopolite
cosmopolite [kosmoppolliet]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m. & v.〉♦voorbeelden:quartier cosmopolite • kosmopolitische buurtun(e) cosmopolite • wereldburger(es), kosmopolietadj -
3 citoyen du monde
citoyen du monde -
4 un cosmopolite
un(e) cosmopolitewereldburger(es), kosmopoliet
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский