-
1 wegsnellen
-
2 wegsnellen
-
3 wegsnellen
v. scud -
4 помчаться
wegsnellen -
5 мчаться
wegsnellen, voortjagen, voorbijvliegen -
6 спешно уходить
advgener. wegijlen, wegsnellen, zich weghaasten -
7 run away
weglopen (hard), weghollen, wegrennen, wegsnellen, deserterenrun away1 weglopen ⇒ vluchten, op de loop gaan♦voorbeelden:don't run away with the idea • geloof dat nu maar niet te snelrun away with the money • er met het geld vandoor gaan -
8 спешно уходить
advgener. wegijlen, wegsnellen, zich weghaasten -
9 davoneilen
davoneilen1 hard weglopen, wegsnellen -
10 forteilen
forteilen -
11 fortstürmen
fortstürmen
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский