-
1 weerwoord
♦voorbeelden:1 weerwoord geven • answer, reply, retortdaarop had hij geen weerwoord • he had no answer/reply to that -
2 weerwoord
-
3 weerwoord
-
4 weerwoord geven
weerwoord geven -
5 weerwoord geven
weerwoord gevenanswer, reply, retortVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > weerwoord geven
-
6 daarop had hij geen weerwoord
daarop had hij geen weerwoordhe had no answer/reply to thatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > daarop had hij geen weerwoord
-
7 repliek
1 [weerwoord] retort ⇒ 〈 snedig weerwoord〉 comeback, 〈 weerwoord〉 response, 〈 vinnig antwoord〉 rejoinder2 [juridisch] reply, replication3 [antwoord] reply♦voorbeelden:2 het recht van repliek • the right to/of reply -
8 возражение
ngener. bezwaar, tegenspraak, zwarigheid, bedenking, dupliek (на реплику), protest, tegenwerping, wederantwoord, wederwoord, weer-, weerwoord -
9 uitgeluld zijn
uitgeluld zijn -
10 uitgeluld
♦voorbeelden:¶ uitgeluld zijn • 〈 uitgepraat〉 be through bullshitting; 〈 geen weerwoord meer hebben〉 have nothing more to say
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский