-
1 dipper
n. opscheplepel, lepel om vloeistof op te scheppen; kleine watervogel met korte staart die in stromen kan duiken om zich te voeden; kleine eend afkomstig uit Noord-Amerika; persoon die voorwerpen in een vloeistof dompelt (Bv in industrieel proces); iets (zoals een machine, enz.) dat voorwerpen in een vloeistof dompelt; (Slang) zakkenroller[ dippə]I 〈eigennaam; Dipper; the〉 〈Amerikaans-Engels; sterrenkunde〉♦voorbeelden:Little Dipper • Kleine Beer→ big big/
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский