-
1 Ekel
Ekel1〈m.; Ekels〉1 weerzin, walging♦voorbeelden:1 Ekel erregend • walgelijk, weerzinwekkendEkel vor jemandem • afkeer van iemand————————Ekel2〈o.; Ekels, Ekel〉 〈informeel; pejoratief〉1 mispunt, etter -
2 Ekel erregend
walgelijk, weerzinwekkend -
3 Wanze
Wanze〈v.; Wanze, Wanzen〉 -
4 biestig
-
5 ekelhaft
-
6 eklig
eklig1 weerzinwekkend, walgelijk -
7 fies
-
8 garstig
-
9 pestilenzialisch
pestilenzialisch -
10 widerlich
-
11 widrig
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский