-
1 vooruitgaan
идти вперёд; пройти вперёд; ехать вперёд; повыситься; подняться; увеличиться; возрасти; поправиться; (с)делать успехи; процветать; (у)совершенствовать* * *гл.общ. расти, улучшаться, вперёд, делать успехи, идти впереди, поправляться, процветать, успевать, подняться, прогрессировать, продвигаться -
2 вперёд
1. prepos.gener. voorwaarts, naar voren2. ngener. voort, vooruit, bij voorbaat, voor, vooraf, vooruitgaan -
3 делать успехи
vgener. vooruitgaan, vooruitkomen, vorderen -
4 идти впереди
vgener. voorgaan, voorlopen, vooruitlopen, voorafgaan, vooruitgaan -
5 подняться
vgener. vooruitgaan -
6 поправляться
vgener. beteren, bijkomen, bijspijkeren, herstellen, opknappen, opkomen, aansterken, genezen, op streek komen, op zijn verhaal komen, vooruitgaan -
7 прогрессировать
vgener. voortgaan, vooruitgaan, vorderen -
8 продвигаться
vgener. opklimmen (по службе), vooruitgaan, zich voortbewegen -
9 процветать
v1) gener. floreren, gedijen, welvaren, een hoge vlucht nemen, hoogtij, opbloeien, vooruitgaan, welgaan2) liter. bloeien -
10 расти
vgener. aangroeien, gedijen, stijgen, vooruitgaan, aarden, wassen, floreren, groeien, ontkiemen (о чувстве), schieten, tieren, zich ontwikkelen -
11 улучшаться
vgener. ophalen, opknappen, schikken, verbeteren, vooruitgaan, zich verbeteren -
12 успевать
vgener. bolwerken, vooruitgaan
Перевод: со всех языков на русский
с русского на все языки- С русского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Турецкий
- Французский