-
1 vooruitbrengen
aktiváDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > vooruitbrengen
-
2 подвинуть
verschuiven, dichterbij schuiven, bevorderen, vooruitbrengen -
3 advance
adj. vroeger; eerder--------n. vooruitgang; voorschot; opmars--------v. vooruitgaan; voorschieten; verhaasten; voorschot gevenadvance1[ ədva:ns] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:he spent the money in advance • hij gaf het geld uit voor hij het hadDa Vinci was in advance of his age • Da Vinci was zijn tijd vooruit————————advance21 vooraf ⇒ van tevoren, bij voorbaat♦voorbeelden:advance copy • voorpublicatie〈 leger〉 advance guard/party • voorhoede, voorpostadvance notice • vooraankondiging————————advance31 vooruitgaan ⇒ voortbewegen; vorderen, vooruitgang boeken♦voorbeelden:1 the troops advanced against/(up)on the enemy • de troepen naderden/rukten op naar de vijandhe advanced towards the door • hij begaf zich naar de deurII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vooruitbewegen ⇒ vooruitbrengen/schuiven/zetten♦voorbeelden: -
4 pousser
pousser [poesee]1 duwen ⇒ drukken, (op)dringen3 zijn weg vervolgen ⇒ doorgaan, -rijden, -reizen♦voorbeelden:2 faire pousser • verbouwen, telen, kwekenlaisser pousser sa barbe • zijn baard laten staan4 faut pas pousser! • je moet niet zo overdrijven!II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (voort)duwen ⇒ (voort)drijven, voortstuwen, schuiven2 aanzetten ⇒ aansporen, (aan)drijven4 uitstoten ⇒ slaken, uiten, zingen5 stimuleren ⇒ vooruitbrengen, bespoedigen6 vooruithelpen ⇒ begunstigen, steunen, pousseren8 voortgaan met ⇒ voortzetten, uitbreiden, verlengen♦voorbeelden:pousser la porte • de deur open-, dichtduwenpousser qn. dehors • iemand buiten (de deur) zettenpousser la plaisanterie trop loin • de scherts te ver drijvenpousser qc. à sa perfection • iets tot in de perfectie uitwerkenpousser l'amitié, la haine jusqu'à 〈+ onbepaalde wijs〉 • zover gaan met zijn vriendschap, zijn haat dat2 pousser un élève • een leerling vooruithelpen, stimulerenpousser des cris • een geschreeuw aanheffenpousser des gémissements • kermen, kreunen¶ pousser son avantage, ses succès • zijn voordeel uitbuiten, weten te benuttenpousser sa voix • zijn stem verheffen1 plaats maken ⇒ opschuiven, opschikken, opzij gaan3 zich opwerken ⇒ carrière, naam maken→ colv1) duwen, drukken2) groeien3) doorgaan4) overdrijven5) persen [bevalling]6) (voort)duwen7) aansporen8) uiten, slaken9) stimuleren10) krijgen [wortels]11) voortzetten -
5 aktivá
aanzetten, aanzetten tot [v], activeren ; bevorderen, vooruitbrengen -
6 etwas vorwärts bringen
iets vooruitbrengen, bevorderen -
7 voranbringen
voranbringen1 vooruitbrengen, bevorderen -
8 vorwärts
vorwärts1 voorwaarts, vooruit♦voorbeelden:1 etwas vorwärts bringen • iets vooruitbrengen, bevorderenvorwärts gehen • vooruitgaan, beter wordenvorwärts kommen • vooruitkomen, vorderenetwas vorwärts und rückwärts können • iets helemaal van buiten kennen -
9 weiterbringen
weiterbringen1 vooruithelpen ⇒ vooruitbrengen, verder brengen -
10 aktivá
aanzetten, aanzetten tot [v], activeren ; bevorderen, vooruitbrengen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Пенджабский
- Русский
- Французский