Перевод: со всех языков на английский

с английского на все языки

С английского на:
Все языки
Со всех языков на:
Все языки
Английский
Нидерландский

voornamelijk+pejoratief

Толкование Перевод

1 tentoonspreiden

tentoonspreiden

1 display ⇒ 〈 voornamelijk pejoratief〉 show (off)

♦voorbeelden:

1 zijn kennis tentoonspreiden • 〈 pejoratief〉 show off one's knowledge

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tentoonspreiden
2 jongelui

jongelui

1 youngsters ⇒ young people, 〈 mannelijk, voornamelijk pejoratief〉 youths

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > jongelui
3 propaganda

propaganda

1 propaganda 〈 voornamelijk pejoratief〉

♦voorbeelden:

1   keiharde propaganda • uncompromising propaganda

     propaganda maken voor eigen land • sell one's country abroad

     propaganda voor woningisolatie • (the) promotion of home insulation

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > propaganda
4 toedoen

toedoen¹

〈 het〉

1 〈 bemiddeling〉 agency; 〈 voornamelijk pejoratief〉 doing

♦voorbeelden:

1   dit is allemaal door jouw toedoen gebeurd • this is all your doing

     zonder toedoen van • through no fault of

————————

toedoen²

〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [erbij doen] add

2 [dichtdoen] close, shut; draw 〈 gordijnen〉

♦voorbeelden:

1   wat doet het er toe? • what does it matter?, what difference does it make?

     wat jij vindt, doet er niet toe • never mind what you think

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > toedoen
5 vermijding

vermijding

1 avoidance ⇒ 〈 voornamelijk pejoratief〉 evasion

♦voorbeelden:

1 ter vermijding van • (in order) to avoid/evade

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vermijding
6 flonkeren

flonkeren

1 twinkle 〈 voornamelijk van ster〉 ⇒ sparkle 〈 voornamelijk van edelsteen〉, glitter 〈 ook pejoratief〉

♦voorbeelden:

1 flonkerende ogen • sparkling/ 〈 pejoratief〉 glittering eyes

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > flonkeren
7 bont

bont¹

〈 het〉

1 [pels] fur

2 [voorwerpen] fur 〈 vaak meervoud〉 ⇒ 〈bontjas/mantel〉 fur coat

♦voorbeelden:

1   met bont gevoerd • fur-lined

2   bont dragen • wear furs

————————

bont²

〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [meer-, veelkleurig] multicoloured ⇒ 〈 voornamelijk met betrekking tot planten〉 variegated

2 [gemengd] colourful

♦voorbeelden:

1   bonte kleuren • bright colours; 〈 pejoratief〉 gaudy/garish colours

     de bonte was • the coloured wash

     iemand bont en blauw slaan • beat someone black and blue

2   een bont gezelschap • a colourful group of people; 〈 pejoratief〉 a motley crew

     een bont programma • a varied programme

¶   het te bont maken • go too far

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bont
8 water

water

1 [vloeistof] water

2 [regen] water ⇒ rain

3 [vaarwater] water 〈voornamelijk territoriale wateren; voornamelijk meervoud〉; 〈 waterweg〉 waterway

4 [in algemeen zin als element] water

5 [lichaamsvocht] water ⇒ 〈 urine〉 urine, 〈 in het algemeen〉 bodyfluid

6 [vloeistof die er als water uitziet] water

7 [mineraalwater] water ⇒ mineral water

8 [doorzichtigheid] water

♦voorbeelden:

1   iemand op water en brood zetten • put someone on bread and water

     〈 figuurlijk〉 op water en brood zitten/leven • be/live on bread and water

     water en vuur zijn • 〈 figuurlijk〉 always be at each other's throats

     dat kan al het water van de zee niet afwassen • nothing can get rid of the shame/guilt (of it) 〈enz.〉; all the water of the sea couldn't wash that off/away

     met warm en koud stromend water • with hot and cold (running) water

     zwaar water • heavy water

     bang zijn zich aan (koud) water te branden • get cold feet

     water bij de wijn doen • 〈 letterlijk〉 water the wine; 〈 figuurlijk〉 compromise, moderate one's demands

     〈 figuurlijk〉 water naar de zee dragen • carry coals to Newcastle

     de bloemen water geven • water the flowers

     〈 met betrekking tot een schip〉 water maken/innemen • make/take in water

     water uit de bron/pomp/zee • well water, water from the pump, seawater

     zo vlug als water • 〈 beweeglijk〉 as quick as lightning; 〈 bijdehand〉 quick on the uptake

2   er is veel water gevallen • it (has) rained a lot

3   bevaarbare wateren • navigable waterways

     een smal/diep/ondiep water • a narrow/deep/shallow waterway

     de Zeeuwse wateren • the waters/estuaries of Zeeland

     het water staat mij tot de lippen • I am up to my neck (in difficulties 〈enz.〉)

     〈 spreekwoord〉 stille waters hebben diepe gronden • still waters run deep

4   het water is dicht • the water is frozen over

     〈 figuurlijk〉 hij heeft hoog water, het is bij hem hoog water • his trousers are at half-mast

     bij hoog water • at high water/tide

     bij laag water • at low water/tide

     in open/in diep water zijn • be at sea; 〈 ver van land〉 be on the high seas

     stil water • dead/slack water

     stromend water • running water

     boven water komen • 〈 letterlijk〉 surface, come up for air; 〈 ook figuurlijk〉 (re)surface; 〈 figuurlijk ook〉 turn up (again)

     iets boven water halen • 〈 figuurlijk〉 unearth/dig up something

     in het water springen • 〈 als zelfmoord〉 drown oneself; 〈 figuurlijk〉 take the plunge

     in het water vallen • 〈 figuurlijk〉 fall through; 〈 informeel〉 be a washout

     onder water staan • be under water; 〈 boot, voetbalveld ook〉 be waterlogged

     een schip te water laten • launch a ship

     de rijkspolitie te water • ±river/harbour police; 〈 kustwacht〉 coast guard

5   〈 figuurlijk〉 water en bloed zweten • sweat blood, be in a cold sweat

     iemands water bekijken • check someone's urine

     het water komt/loopt mij in de mond • 〈 ook figuurlijk〉 it makes my mouth water

     zijn water laten lopen • wet oneself/one's pants

     〈 figuurlijk〉 iets aan z'n water voelen • feel something in one's bones

     water in de knie hebben • have water on the knee

6   iets op sterk water zetten 〈 ook figuurlijk〉 • 〈 letterlijk〉 preserve something in formalin/alcohol; 〈 figuurlijk〉 keep something on ice

8   〈 pejoratief〉 een oplichter van het zuiverste water • a crook of the first order

     diamant van het zuiverste water • diamond of the first/purest water

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > water
9 glad

glad

I 〈 bijvoeglijk naamwoord〉

1 [glibberig] slippery ⇒ 〈 door ijs, ijzel ook〉 icy

2 [figuurlijk] [gewiekst] slippery, slick

3 [met een effen/glanzend oppervlak] shiny ⇒ 〈 gepolijst〉 polished, 〈 glanzend〉 glossy 〈voornamelijk stof/verf/papier/foto〉

4 [egaal, effen] smooth ⇒ even, 〈 zonder uitsteeksels〉 flush

♦voorbeelden:

1   't is glad op de wegen • the roads are slippery

2   een gladde jongen • a smooth operator

3   die jas wordt glad aan de ellebogen • this jacket is getting shiny at the elbows

4   gladde banden • bald tyres

     een glad beslag • a smooth mixture

     een gladde kin • a clean-shaven chin/face

     een gladde (gouden) ring • a plain (gold) ring

     een glad voorhoofd • a smooth brow

¶   dat is nogal glad! • that is (pretty) obvious

II 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉

1 [vlug] smooth

♦voorbeelden:

1   hij heeft een gladde tong • 〈 meestal pejoratief〉 he has a glib tongue

     dat gaat hem glad af • he's got the hang of it; 〈 als aangeboren〉 it comes easy to him

III 〈 bijwoord〉

1 [geheel] quite ⇒ totally/utterly

♦voorbeelden:

1   je hebt het glad mis • you are absolutely/ totally wrong

     ik ben het glad vergeten • I clean forgot (it)

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > glad
10 industrie

industrie

1 [nijverheid] (manufacturing) industry

2 [tak van nijverheid, ook in samenstellingen] sector/branch (of industry), industry

3 [onderneming, voornamelijk in samenstellingen] industry ⇒ sector

♦voorbeelden:

1   de zware industrie • heavy industry

2   de vleesverwerkende industrie • the meat-processing industry

3   〈 pejoratief〉 dat is een hele industrie geworden • that has become a whole industry

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > industrie
11 knaap

knaap

1 [jongen] boy ⇒ 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 lad

2 [pejoratief] [persoon] fellow ⇒ guy

3 [kanjer] whopper

4 [meestal knaapje] [klerenhanger] coat/clothes hanger

♦voorbeelden:

1 een stevige knaap • a sturdy lad

2 wat moet die knaap hier • what's that guy doing around here

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > knaap
12 kudde

kudde

1 [groep landzoogdieren] herd 〈 voornamelijk grote dieren〉; flock 〈 schapen, geiten〉

2 [figuurlijk] flock

♦voorbeelden:

1   een kudde vee • a herd of cattle

     in kudden levend • gregarious

2   de kudde • 〈 pejoratief〉 the (common) herd

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kudde
13 kuisen

kuisen

1 [zuiveren van ongepaste uitdrukkingen] expurgate ⇒ censor, 〈pejoratief; voornamelijk met betrekking tot literatuur〉 bowdlerize

2 [Algemeen Zuid-Nederlands] [schoonmaken] clean

♦voorbeelden:

1 gekuiste taal • language that has been censored/cleaned up

een gekuiste versie • an expurgated version

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kuisen
14 modern

modern

1 modern

♦voorbeelden:

1   modern gedoe • modern/ 〈 pejoratief〉 new-fangled stuff

     moderne ideeën • modern/progressive ideas

     van/in de moderne tijd • of the modern age, in modern times

     modern denken • be a progressive thinker

     het huis is modern ingericht • the house has a modern interior

     uitgerust met de meest moderne wapens • equipped with the most modern/up-to-date weapons

     de meest moderne technieken • 〈 ook〉 state-of-the-art technology

     uiterst modern • ultra modern

     de modernen 〈 voornamelijk beeldende kunst〉 • the moderns

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > modern
15 overschrijven

overschrijven

I 〈 onovergankelijk, overgankelijk werkwoord〉

1 [(een tekst) overnemen] copy; 〈pejoratief; informeel〉 crib

II 〈 overgankelijk werkwoord〉

1 [naar een andere post overbrengen] transfer; 〈 formeel〉 remit

2 [op andermans naam zetten] put in (someone's) name

3 [nog eens schrijven] copy (out); 〈voornamelijk met betrekking tot stenografie/verschillend alfabet enz.〉 transcribe

♦voorbeelden:

3 iets in 't net overschrijven • copy something out neatly

————————

overschrijven

〈 computer〉

1 overwrite

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > overschrijven
16 samenraapsel

samenraapsel

〈 pejoratief〉

1 pack ⇒ 〈 voornamelijk ideeën〉 ragbag, 〈 personen, zaken〉 mixed lot

♦voorbeelden:

1 een samenraapsel van leugens • a pack of lies

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > samenraapsel
17 werkwillige

werkwillige

1 non-striker ⇒ 〈 pejoratief〉 strikebreaker 〈 voornamelijk van buiten het bedrijf gehaald〉, 〈slang; beledigend〉 scab, 〈slang; beledigend〉 blackleg

Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > werkwillige

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

voornamelijk+pejoratief

Поделиться ссылкой на выделенное

Словари и энциклопедии на Академике

Перевод: со всех языков на английский

voornamelijk+pejoratief

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка: