-
81 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:¶ iemands doen en laten • les faits et gestes de qn.uit zijn gewone doen zijn • ne pas être dans son assiettein goeden doen zijn • vivre dans l'aisanceergens mee van doen hebben • avoir à voir dans qc.voor hun doen • pour euxdat is geen doen • ça n'est pas faisable————————doen21 [algemeen] faire2 [ergens plaatsen; ook m.b.t. tijdsduur] mettre3 [+ het][gewenste (uit)werking hebben] faire♦voorbeelden:1 iemand iets cadeau doen • faire cadeau de qc. à qn.die toeristen deden Europa in 7 dagen • ces touristes ont fait l'Europe en 7 joursze doet het erom • elle le fait exprèsde kamer doen • faire le ménageeen oproep doen • faire un appelgewichtig doen • faire l'importantiemand doen begrijpen dat … • faire comprendre à qn. que …wat heeft dat kind gedaan? • qu'est-ce qu'il a fait de mal, ce petit?het is met hem gedaan • c'en est fait de luinu is het gedaan • c'est la fin de toutiets gedaan weten te krijgen • obtenir qc. (de qn.)als je het dan toch moet doen … • tant qu'à faire …roken doet hij niet • il ne fume pasdoen toenemen • augmenterdat wordt altijd zo gedaan • c'est l'habitudedat doet men niet • cela ne se fait pasik doe het • d'accordhet deed me niets • ça ne m'a rien faitwat doet die man (voor de kost)? • que fait cet homme (dans la vie)?moet je wat doen? • tu dois aller quelque part?zo'n ervaring doet je wat • une expérience comme ça, ça (te) fait quelque choseal doende leert men • en faisant, on apprendwat moet ik daarmee doen? • qu'est-ce que vous voulez que j'en fasse?u zou er beter aan doen uw mond te houden • vous feriez mieux de vous taireik doe er twee uur over • je mets deux heures (à <+ onbepaalde wijs>); 〈m.b.t. werk ook〉 je le fais en deux heureszout erbij doen • ajouter du seldat doet mij goed • cela me fait du bienheb ik daar kwaad aan gedaan? • est-ce que j'ai mal fait?lief doen • se montrer aimablehij heeft het meer gedaan • il n'en est pas à son coup d'essaizij deed niets dan praten • elle n'a fait que parlerverstandig doen • agir de façon raisonnablevreemd doen • avoir un comportement bizarrehij zingt beter dan hij vroeger deed • il chante mieux qu'avantzij doen niets aan hun geloof • ils ne sont pas pratiquantsaan de slanke lijn doen • faire un régime (amaigrissant)aan sport doen • faire du sporthij doet in textiel • il est dans le textilehij doet lang over dat boek • il met du temps à lire ce livreveel te doen hebben • avoir beaucoup à fairein die stad is veel te doen • dans cette ville on peut faire un tas de chosesniet weten wat te doen • ne savoir que fairedat is te doen • c'est faisableer is veel over te doen geweest • cela a fait du bruitkunt u iets voor hem doen? • pouvez-vous (faire) qc. pour lui?je doet maar! • (tu) fais ce que tu veux!2 iets in zijn zak doen • mettre qc. dans sa pochedie poster doet het daar goed • cette affiche fait bien à cet endroithet zijn onze programma's die het hem doen • c'est la qualité de nos programmes qui fait notre succèsde kleur doet het hem • tout est dans la couleurik doe het ermee • avec ça, j'arrive à m'en tirerhij kan het ermee doen • ça lui apprendrahet moeten doen met … • devoir se contenter de …ik kan er niets aan doen • je n'y peux rienkan ik er iets aan doen! • qu'est-ce que tu veux que j'y fasse!er het zwijgen toe doen • préférer se tairedat doet er niets toe • cela ne fait rienmet iemand te doen hebben • 〈 ruzie〉 avoir un compte à régler avec qn.; 〈 medelijden〉 avoir pitié de qn.met iemand te doen krijgen • avoir affaire à qn.het is hem te doen om • ce qu'il veut, c'esthet is me niet om het geld te doen • ce n'est pas pour ce que ça me rapportezich aan iets te goed doen • se régaler de qc. 〈 ook figuurlijk〉 -
82 door de bril van een ander zien
door de bril van een ander zienDeens-Russisch woordenboek > door de bril van een ander zien
-
83 door een donkere bril kijken
door een donkere bril kijken -
84 door een roze bril kijken
door een roze bril kijken -
85 door iemand heen kijken
door iemand heen kijkenregarder qn. sans le voir -
86 door iemands ogen zien
door iemands ogen zienvoir par les yeux de qn. -
87 doorhebben
-
88 doorprikken
2 [figuurlijk][ontzenuwen] percer à jour♦voorbeelden: -
89 drank kan ik niet meer zien
drank kan ik niet meer zien -
90 durven
1 oser♦voorbeelden:kom eens hier (op) als je durft • viens donc, si tu l'osesals je toch durft! • tu es prévenu!probeer maar eens als je durft • essaie un peu pour voir -
91 een afwachtende houding aannemen
een afwachtende houding aannemen————————een afwachtende houding aannemenDeens-Russisch woordenboek > een afwachtende houding aannemen
-
92 een al te optimistische beschouwing
een al te optimistische beschouwingDeens-Russisch woordenboek > een al te optimistische beschouwing
-
93 een pessimistische kijk hebben
een pessimistische kijk hebben -
94 een sprong in inkomen maken
een sprong in inkomen maken -
95 een voorspelling zien uitkomen
een voorspelling zien uitkomen -
96 eens
I 〈 bijwoord〉1 [eenmaal; een keer] une fois2 [nog eenmaal] deux fois3 [ter versterking] 〈 blijft onvertaald〉♦voorbeelden:1 kom eens aanlopen! • passe me voir!er was eens • il était une foisvoor eens en al(tijd) • une fois pour toutesals hij maar eens werkte • si seulement il travaillaitnog eens • encoredat is eens en nooit weer • c'est la première et la dernière foismeer dan eens • plus d'une foiseens te meer • une fois de plus3 kom eens hier! • approche un peu!je zult eens zien wat er gebeurt • tu verras ce qui va se passerdat zou best eens kunnen • cela se pourrait bienniet eens tijd hebben om … • n'avoir même pas le temps de …dat is nog eens een mooie vrouw! • en voilà une belle femme!nu eens …, dan weer … • tantôt …, tantôt …dat gebeurt wel eens • ça arrive parfoishij gaat wel eens naar de bioscoop • il lui arrive d'aller au cinémaII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [van dezelfde mening] d'accord♦voorbeelden:zij kunnen het maar niet eens worden • ils n'arrivent pas à s'entendrehet met iemand over de prijs eens worden • convenir du prix avec qn.het erover eens zijn, dat … • avoir convenu de … 〈+ onbepaalde wijs〉het volkomen met elkaar eens zijn • être entièrement d'accordveel mensen zijn het met ons eens • beaucoup sont de notre avishet met iemand eens zijn over iets • être d'accord avec qn. sur qc. -
97 elk ziet door zijn eigen bril
elk ziet door zijn eigen bril -
98 er gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs
er gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langsDeens-Russisch woordenboek > er gaat geen week voorbij of hij komt bij ons langs
-
99 er niet in het minst bezwaar tegen hebben
er niet in het minst bezwaar tegen hebbenDeens-Russisch woordenboek > er niet in het minst bezwaar tegen hebben
-
100 ergens brood in zien
ergens brood in zienvoir de l'intérêt dans qc.
См. также в других словарях:
voir — voir … Dictionnaire des rimes
voir — [ vwar ] v. <conjug. : 30> • XIIe veoir; vedeir 980; lat. videre I ♦ V. intr. (1080 vedeir) Percevoir les images des objets par le sens de la vue. C est « un postulat bien ancré, qu un nouveau né [...] “ça” ne voit pas » (F. Leboyer). Ne… … Encyclopédie Universelle
voir — (voir), je vois, tu vois, il voit, nous voyons, vous voyez, ils voient ; je voyais, nous voyions, vous voyiez ; je vis, nous vîmes ; je verrai ; je verrais ; vois, qu il voie, voyons, voyez ; que je voie, que nous voyions, que vous voyiez ; que… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
voir — VOIR. v. act. Appercevoir, recevoir les images des objets dans les yeux, connoistre par les yeux. Voir un objet. je voy un homme. je le voy qui vient, qui marche &c. voir clair. voir trouble. voir confusément. voir distinctement. voir de prés.… … Dictionnaire de l'Académie française
Voir — is a chain of francophone alternative weekly newspapers in the Canadian province of Quebec. The newspaper publishes separate editions in Montreal, Quebec City, Saguenay, Sherbrooke, Trois Rivières and Gatineau, all of which publish a mix of… … Wikipedia
voir — Voir, neutr. gen. monosyll. Signifie vray, et vient de Verum Laþtin, et est fait comme Soir de Sero, et Veoir de Videre, et Croire de Credere, et Douloir de Dolere, Les anciens en usoyent ordinaireþment, disans il est voir, Il dit voir, Verum est … Thresor de la langue françoyse
VOIR — v. a. ( Je vois, tu vois, il voit ; nous voyons, vous voyez, ils voient. Je voyais ; nous voyions, vous voyiez. Je vis. J ai vu. Je verrai. Je verrais. Voi ou vois, voyez. Que je voie ; que vous voyiez. Que je visse. Que j eusse vu. Voyant. )… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
VOIR — v. tr. Percevoir l’image des objets par l’organe de la vue. Je vois un homme. Il craint d’être vu. Cela se voit de loin. Il ne voit pas les objets à deux pas de lui. Voir la lumière. On voit le jour au travers. Je l’ai vu de mes propres yeux. Se… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
voir — vt. ; se rendre compte, constater, vérifier, contrôler ; apercevoir ; remarquer ; deviner, comprendre ; assister à ; rendre visite, visiter : ivyê (Peisey 187), VAI (Aix 017, Annecy 003, Albertville 021, Arvillard 228a, Bourget Huile 289,… … Dictionnaire Français-Savoyard
Voir — Pour l’article homophone, voir Voire. Cette page d’homonymie répertorie les différents sujets et articles partageant un même nom. Sur les autres projets Wikimedia : « Voir », sur le … Wikipédia en Français
voir — de·voir; sa·voir; voir; res·er·voir; … English syllables