-
1 vloeiend
♦voorbeelden:een taal vloeiend spreken • parler couramment une langue -
2 vloeiend Frans spreken
vloeiend Frans spreken -
3 een taal vloeiend spreken
een taal vloeiend spreken -
4 spreken
1 [algemeen] parler2 [+ uit][blijken] se manifester♦voorbeelden:deze cijfers spreken (voor zich) • ces chiffres sont éloquentseen vreemde taal spreken • parler une langue étrangèreeen paar sprekende voorbeelden • quelques exemples frappantsalleen de feiten laten spreken • se baser uniquement sur les faitshet spreken viel hem moeilijk • il lui était difficile de parlerje spreekt nu heel anders • ce n'est pas ce que tu disais (avant)spreek mij er niet van • ne m'en parle(z) pasjij hebt goed spreken • c'est facile à diregunstig over iemand spreken • dire du bien de qn.luid spreken • parler hautiemand te na spreken • dire du mal de qn.het spreekt vanzelf • cela va de soihet spreekt vanzelf dat … • il est évident que … 〈+ aantonende wijs〉vloeiend Frans spreken • parler couramment le françaiszachtjes spreken • parler basmet iemand spreken • parler avec qn.〈 telefoon〉 met wie spreek ik? • qui est à l'appareil?er valt met hem niet te spreken • il est impossible de discuter avec luimet een Engels accent spreken • parler avec un accent anglaisnamens iemand spreken • parler au nom de qn.om met mevrouw C. te spreken • comme l'a dit madame C.over iemand, iets spreken • parler de qn., qc.ik ben voor niemand te spreken • je n'y suis pour personneniet tegen elkaar spreken • ne pas se parlerspreken tot iemand • parler à qn.tot de verbeelding spreken • parler à l'imaginationvan zichzelf doen spreken • faire parler de soiom niet te spreken van … • sans parler de …spreken voor iets • parler en faveur de qc.voor de radio spreken • parler à la radiodit geval spreekt voor zich • ce cas se passe de commentairehij sprak: ‘laten we gaan’ • il dit: ‘allons-y’in zichzelf spreken • parler tout seuler sprak argwaan uit zijn stem • sa voix dénotait la méfianceslecht te spreken zijn • être de mauvaise humeurniet te spreken zijn over iets • ne pas être content de qc. -
5 uitvloeien
1 [vloeiend zich verspreiden] s'épandre♦voorbeelden:op ongegomd papier vloeit inkt uit • l'encre bave sur le papier non gommé -
6 vlot
vlot1〈 het〉————————vlot2♦voorbeelden:een paar vlotte krabbels • quelques croquis rapidement tracéseen vlotte pen • une plume facileeen vlotte stijl • un style coulantdat boek laat zich vlot lezen • ce livre se lit facilementeen les vlot opzeggen • réciter une leçon d'un seul traitvlot schrijven • écrire avec facilitévlot spreken • parler avec aisanceeen vlot verloop hebben • se dérouler sans encombrevlot antwoorden • avoir la répartie facilevlot verkocht worden • se vendre facilementhij is wat vlotter geworden • il s'est dégourdi un peu
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Африкаанс
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский