-
61 порыв
n2) colloq. fut -
62 припадок
-
63 приступ
n1) gener. woedeaanval, bui (кашля, смеха и т.п.), bestorming, overval, vlaag (чего-л.)2) med. paroxisme3) milit. attaque, aanval, storm -
64 vleugje
♦voorbeelden:er is geen vleugje wind • il n'y a pas un souffle de vent -
65 stuifsneeuw
-
66 verstandsverbijstering
1 madness♦voorbeelden:1 handelen in een vlaag van verstandsverbijstering • act in a fit of madness/insanity; 〈 juridisch〉 do something whilst of unsound mindVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > verstandsverbijstering
-
67 vleugje
♦voorbeelden:een vleugje romantiek/ironie • a romantic/an ironic flavourer is geen vleugje wind • there isn't a puff of wind -
68 Anfall
Anfall〈m.〉3 opbrengst, oogst♦voorbeelden:der Anfall von Korrespondenz • de hoeveelheid correspondentie -
69 Anwandlung
Anwandlung, bAnwandelung/b 〈v.; Anwandlung, Anwandlungen〉1 plotseling opkomend gevoel ⇒ vlaag, opwelling♦voorbeelden:in einer Anwandlung von Großmut • in een grootmoedige bui -
70 Aufwallung
-
71 Bö
-
72 Gewitterregen
-
73 Schauer
Schauer〈m.; Schauers, Schauer〉3 〈 scheepvaart〉sjouwer(man), bootwerker♦voorbeelden:2 Schauer erregend • huivering-, ijzingwekkend, gruwelijkkalte Schauer liefen mir über den Rücken • het liep mij koud over mijn rug -
74 Stoß
〈m.; Stoßes, Stöße〉4 (zwem-, roei)slag♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 ein schwerer Stoß • een zware slag, klapjemandem einen Stoß versetzen • (a) iemand een duw, stomp geven; 〈 (b) figuurlijk〉iemand een klap geven, schokkeneinen Stoß in die Trompete geben • op de trompet blazen -
75 Windbö
-
76 Windstoß
-
77 ataka
aanval, offensief, vlaag
См. также в других словарях:
Flaw — (fl[add]), n. [OE. flai, flaw flake; cf. Sw. flaga flaw, crack, breach, flake, D. vlaag gust of wind, Norw. flage, flaag, and E. flag a flat stone.] 1. A crack or breach; a gap or fissure; a defect of continuity or cohesion; as, a flaw in a knife … The Collaborative International Dictionary of English