-
1 vijandig
♦voorbeelden:iemand vijandig gezind zijn • be hostile towards someone, bear ill-will towards someone -
2 vijandig
adj. enemy's, hostile, inimical, antagonistical, antagonistic, opposed, adverse -
3 iemand vijandig gezind zijn
iemand vijandig gezind zijn————————iemand vijandig gezind zijnbe hostile towards someone, bear ill-will towards someoneVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand vijandig gezind zijn
-
4 een vijandig klimaat
een vijandig klimaatVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een vijandig klimaat
-
5 boosaardig
-
6 een robbertje vechten
een robbertje vechtenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een robbertje vechten
-
7 gezind
♦voorbeelden:iemand gunstig gezind zijn • be kindly disposed to(wards) someoneiemand vijandig gezind zijn • be hostile toward someone -
8 klimaat
♦voorbeelden:een zacht/guur klimaat • a gentle/rigorous climate -
9 ontmoeting
2 [vijandig samentreffen] encounter♦voorbeelden:1 een toevallige ontmoeting • a chance meeting/encountereen ontmoeting hebben met iemand • have a meeting with someone -
10 robbertje
♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский
- Шведский