-
1 проводить
v1) gener. (напр. курсы) verzorgen (bv.: zij verzorgen taalcursussen voor studenten), doorbrengen (время), doorvoeren (политику и т.п.), leiden (электричество, воду и т.п.), ombrengen (время), slijten (время), trekken (линию, границу), verdrijven (время), aanleggen (газ, водопровод), binnenleiden, runnen2) electr. geleiden -
2 нянчить
oppassen, verzorgen -
3 обеспечивать
voorzien, verzorgen ; waarborgen, garanderen, verzekeren -
4 обслуживать
bedienen, serveren, verzorgen, onderhouden -
5 обслужить
bedienen, serveren, verzorgen, onderhouden -
6 выхаживать
vgener. verzorgen -
7 выхаживать больного
vgener. een zieke verzorgenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > выхаживать больного
-
8 выходить больного
vgener. een zieke verzorgenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > выходить больного
-
9 заботиться
vgener. behartigen (о чьём-л. благополучии), bezorgen, koesteren, verplegen (о ком-л.), zorgen (voor-î), soigneren, verzorgen (o êîì-ô., ÷ëì-ô.), zich bekommeren, zich bekreunen, zich bezorgd maken (over-î), zorg dragen (voor-î) -
10 присматривать
vgener. toezien (за детьми), zorgen, bewaken (за кем-л., чем-л.), letten (op-çà), verzorgen (за кем-л., чем-л.) -
11 ухаживать
v -
12 ходить
vgener. afzeilen, belopen (по дороге и т.п.), plassen, verplegen, begaan (по чему-л.), gaan, lopen (h, z), uitspelen (в картах), verzorgen, wandelen
См. также в других словарях:
verzorgen — mena … Woordenlijst Sranan