-
1 fiction
n. verzinsel, fictie, leugen[ fiksjn]♦voorbeelden:works of fiction • romans, romanliteratuur -
2 figment
n. verzinsel[ figmənt]♦voorbeelden: -
3 invention
n. uitvinding; vindingrijkheid; verzinsel; leugen; inventie; korte compositie (muziek)[ invensjn]2 verdichting ⇒ bedenksel, verzinsel -
4 coinage
n. aanmunting; munten; muntwezen; maken v. e. nieuw woord; nieuw gevormd woord[ kojnidzj]1 aanmunting ⇒ het munten, het geldslaan3 munten -
5 concoction
-
6 fable
-
7 fabrication
-
8 fairy tale
-
9 myth
n. sprookje; leugen; mythe[ miθ] -
10 story
n. verhaal; verzinsel; verdieping[ sto:rie] 〈meervoud: stories〉6 → storey storey/♦voorbeelden:the (same) old story • het oude liedje -
11 fictive
adj. verzinsel, verbeelding, fictief -
12 flam
n. dubbele drumslag waarbij de eerste slag een korte en de tweede een lange noot is; (Informeel) leugen, verzinsel; list, truc--------v. misleiden, bedriegen; oplichten; op een dwaalspoor brengen -
13 reinvention
n. hernieuwde uitvinding, uitvinding die nogmaals gedaan wordt; verzinsel dat opnieuw wordt bedacht
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский