-
1 hineinziehen
hineinziehenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 naar binnen, erin trekken2 〈informeel; figuurlijk〉betrekken, verwikkelen (in)♦voorbeelden: -
2 verstricken
verstricken -
3 verwickeln
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский