Перевод: с английского на нидерландский

vertrekkend

1 departing passenger

vertrekkend passagier

English-Dutch dictionary > departing passenger
2 migratory

adj. verhuizend, trekkend, zwervend, vertrekkend

migratory

[ majgrətrie]

1 migrerend ⇒ zwervend, nomadisch

♦voorbeelden:

1 migratory bird • trekvogel

migratory kidney • wandelende nier

English-Dutch dictionary > migratory
3 outbound

adj. op de uitreis; vaart; reist naar een ander land

outbound

1 vertrekkend ⇒ op de uitreis

♦voorbeelden:

1 outbound traffic • uitgaand verkeer

English-Dutch dictionary > outbound
4 outgoing

adj. uitgaand, aftredend; uitvarend (boot)

outgoing

[ autgoo▪ing] 〈 outgoingness〉

1 extravert ⇒ hartelijk, vlot

2 vertrekkend ⇒ uitgaand, heengaand

3 uittredend ⇒ ontslag nemend

♦voorbeelden:

2 outgoing goods • uitgaande goederen

outgoing tide • aflopend/gaand tij

English-Dutch dictionary > outgoing
5 migrational

adj. verhuizend, vertrekkend, trekkend, zwervend

English-Dutch dictionary > migrational

Maxime Verhagen — Minister of Economic Affairs, Agriculture and Innovation Incumbent Assumed office October 14, 2010 … Wikipedia