-
1 abasourdir
-
2 atterrer
atterrer [aaterree]〈 werkwoord〉1 verbijsteren ⇒ verpletteren, aan de grond nagelenvonthutsen, verbijsteren -
3 déconcerter
déconcerter [deekõsertee]〈 werkwoord〉1 in de war, van de wijs, van streek brengen ⇒ onthutsen, verbijsterenv1) in de war brengen, van streek brengen2) verbijsteren3) verijdelen -
4 épouvanter
-
5 ahurir
-
6 déboussoler
déboussoler [deeboesollee]1 in de war brengen ⇒ verbijsteren, van zijn stuk brengen -
7 époustoufler
époustoufler [eepoestoeflee]〈 werkwoord〉1 versteld doen staan ⇒ paf doen staan, verbijsteren♦voorbeelden: -
8 sidérer
Перевод: с французского на все языки
со всех языков на французский- Со всех языков на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский