-
1 généraliser
généraliser [zĵeeneeraaliezee]♦voorbeelden:1 algemeen worden ⇒ zich algemeen uitbreiden, zich overal verspreiden, overal om zich heen grijpen ⇒ 〈 medisch〉 zich uitzaaienv -
2 démocratiser
-
3 extrapoler
extrapoler [ekstraapollee]〈 werkwoord〉 -
4 universaliser
universaliser [uunieversaaliezee]1 algemeen verbreiden ⇒ alom verspreiden, tot gemeengoed maken1 zich algemeen verbreiden ⇒ algemeen, gemeengoed worden
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский