-
1 appui
appui [aapŵie]〈m.〉1 steun ⇒ schoor, stut2 (het) steunen ⇒ (het) rusten, (het) leunen3 hulp ⇒ steun, bijstand♦voorbeelden:point d'appui • steunpuntprendre appui sur qc. • op iets steunen, leunenà l'appui d'une thèse • ter ondersteuning van een stelling→ hauteurm1) steun, stut2) (het) steunen, leunen3) ondersteuning, bijstand -
2 rebord
-
3 appui de fenêtre
appui de fenêtre -
4 le rebord d'une fenêtre
le rebord d'une fenêtre
См. также в других словарях:
vensterbank — fensrebangi … Woordenlijst Sranan