-
1 to turn tight
vastdraaien -
2 tighten
v. aansnoeren, insnoeren[ tajtn]II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 aanhalen ⇒ spannen, vastsnoeren♦voorbeelden: -
3 intorsion
n. vastdraaien (op as, enz.) -
4 tightening
n. aanhaling, spanning; het vastdraaien/verscherpen; aanspanning van huid -
5 serrer
serrer [serree]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)drukken ⇒ (stevig) vasthouden, klemmen2 dicht op, bij, tegen elkaar zetten ⇒ op elkaar drukken, vastdraaien ⇒ 〈 boekwezen, tekst〉 inschikken4 vlakbij komen ⇒ in het nauw drijven, wegdrukken♦voorbeelden:serrer qn. dans ses bras • iemand in de armen sluiten, omarmenserrer qn. à la gorge • iemand bij de keel grijpen, wurgenserrer les poings • zijn vuisten ballenserrer son sujet • bij zijn onderwerp blijvenserrer une traduction, un texte • zeer nauwkeurig vertalen4 serrer sa droite • uiterst rechts rijden, meer naar rechts rijdenserrer qn. de près • iemand op de hielen zittenserrer de près un problème • diep ingaan op een probleem1 dichter bij elkaar gaan zitten ⇒ opschuiven, opschikkenv1) voorsorteren2) vastdruk-ken7) opbergen -
6 vis
vis [vies]〈v.〉1 schroef♦voorbeelden:vis de réglage • stelschroefserrer une vis • een schroef aanzetten, vastdraaien→ escalierf -
7 serrer une vis
serrer une viseen schroef aanzetten, vastdraaien -
8 to tighten
aandraaienbijdraaienspannenstrak spannenvastdraaienvastmakenverscherpenverzwaren -
9 andrehen
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Русский
- Французский