-
21 bold
adj. stoutmoedig; vrijpostig, brutaal1 (stout)moedig ⇒ doortastend, onverschrokken3 krachtig ⇒ goed uitkomend, duidelijk/scherp (omlijnd/(af)getekend)♦voorbeelden:be/make (so) bold (as) to disturb someone • zo vrij/brutaal zijn om iemand te storenmake bold with something • iets vrijelijk gebruikenbold imagination • levendige fantasie→ fortune fortune/ -
22 bureaucracy
n. bureaucratie1 bureaucratie ⇒ heerschappij van ambtenaren, ambtenarij; ambtenarenapparaat -
23 bureaucrat
n. bureaucraat -
24 byzantine
adj. Byzantisch (van het Byzantijnsche imperium)--------n. Byzantisch, inwoner van Byzantium[ bizæntajn] -
25 careerist
n. carrièremaker, iemand wiens doel het is een beroepscarrière te maken[ kəriərist] 〈 vaak pejoratief〉 -
26 carnal
-
27 carp
n. karper (zoetwatervis)--------v. zeuren, zaniken; vittencarp1[ ka:p] 〈zelfstandig naamwoord; meervoud: ook carp〉————————carp2〈 werkwoord〉 〈 vaak pejoratief〉1 zeuren ⇒ zaniken, vitten♦voorbeelden: -
28 carry on
n. handbagage, handtas die in passagiersruimte van vliegtuig mag worden meegenomen--------v. doorgaancarry on1 doorgaan ⇒ zijn gang gaan, doorzetten♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 continueren ⇒ voortzetten, volhouden2 (uit)voeren ⇒ drijven, gaande houden♦voorbeelden:1 carry on the good work! • hou vol!carry on talking • doorpraten -
29 casuistry
n. casuïstiek, spitsvondigheid, haarkloverij -
30 chit
-
31 coffee-table book
coffee-table book -
32 cohort
-
33 coltish
adj. dartel, uitgelaten[ kooltisj] 〈 coltishness〉 -
34 commercialism
-
35 complacency
n. zorgeloos, onbekommerd; vreedzaam; genot, plezier; voldoening1 zelfgenoegzaamheid ⇒ (zelf)voldaanheid, zelfingenomenheid -
36 complacent
adj. zorgeloos, onbekommerd; is tevreden met zich zelf[ kəmpleesnt] 〈 vaak pejoratief〉1 zelfgenoegzaam ⇒ zelfvoldaan, zelfingenomen -
37 cop out
een probleem ontwijken, een moelijke situatie uit de weggaan; een belofte verbreken, een plicht verzakencop out〈 slang〉 -
38 cuss
n. kerel; vloek--------v. (ver-, uit-)vloekencuss1♦voorbeelden:2 a queer cuss • een rare snijboon/vogel¶ not give/care a cuss • ergens lak/schijt aan hebben————————cuss21 (uit)vloeken ⇒ vloeken tegen, (uit)schelden -
39 deviationism
[ die:vie▪eesjənizm] 〈politiek; vaak pejoratief〉 -
40 deviationist
[ die:vie▪eesjənist] 〈politiek; vaak pejoratief〉
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский
vaak+pejoratief
Страницы