-
21 verbreiten
verbreiten3 verbreiden ⇒ uitstralen, afgeven♦voorbeelden:1 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, bekend worden2 zich verbreiden ⇒ zich verspreiden, uitbreiden -
22 glisser
glisser [gliesee]1 (uit)glijden ⇒ slippen, (ont)glippen2 glijden ⇒ slechts even aanraken, losjes heengaan (over)3 geen indruk maken ⇒ afketsen, geen vat hebben♦voorbeelden:le couloir glisse • de gang is gladle verre m'a glissé des mains • het glas is uit mijn handen gegliptglisser entre les doigts comme une couleuvre, comme un poisson • zo glad zijn als een aalglisser sur une mauvaise pente • op een hellend vlak zittenglisser sur une pente raide • van een steile helling afglijdenattention, ça glisse! • kijk uit, het is glad!glisser sur un sujet • over een onderwerp niet uitweidenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 laten glijden ⇒ schuiven (in), toeschuiven♦voorbeelden:glisser une lettre dans l'enveloppe • een brief in de enveloppe stoppenglisser une maille • een steek overhalenglisser un autre mot dans son discours • een ander woord in zijn speech inlassen♦voorbeelden:1 〈 onpersoonlijk〉 il s'est glissé plusieurs fautes dans le texte • er zijn meerdere fouten in de tekst geslopenil se glissa derrière le mur • hij schoot weg achter de muur1. v1) (uit)glijden4) laten glijden, schuiven5) fluisteren6) slepen [computer]2. se glisservkruipen, (binnen)sluipen -
23 hold forth
-
24 point
n. punt (ook in computers); scherpe punt; essentie; bedoeling; zaak; (in computers) punt, een maat die gebruikt wordt bij het bepalen van de omvang van lettertypes--------v. aanwijzen; opmerken; slijpen; richtenpoint16 zin ⇒ bedoeling, effect♦voorbeelden:2 win/be beaten/lose on points • op punten winnen/verliezenscore a point/points off/over someone • het van iemand winnen 〈 in woordenstrijd〉; iemand van repliek dienento sail round the point • om de kaap varenat the point of a gun/at gun point • onder bedreiging van een geweerpoint of order • punt van orde, opmerking met betrekking tot de gang van zakenthe main point • de hoofdzaaklabour a point • in details tredenpursue the point • er verder op ingaanat all points • in alle opzichten8 point of departure • punt/tijdstip van vertrekthe point of the joke • de clou van de grappoint of view • gezichtspunt, standpuntwhen it came to the point • toen puntje bij paaltje kwamcome/get to the point • ter zake komenyou have a point there • daar heb je gelijk inI always make a point of being in time • ik zorg er altijd voor op tijd te zijnI take your point, point taken • ik begrijp wat je bedoeltat the point of death • op het randje van de doodthat's beside the point • dat heeft er niets mee te makenoff/away from the point • niet ter zake, niet relevanton the point of • op het punt vanthat's (not) to the point • dat is (ir)relevantup to a (certain) point • tot op zekere hoogte¶ in point of fact • in feite/werkelijkheid; bovendien, zelfscome to/make a point • 〈 van jachthond〉aangeven, (muurvast) staan 〈 bij schuilplaats van opgejaagd wild〉→ fine fine/————————point2♦voorbeelden:2 point to something • ergens naar wijzen, iets suggereren, iets bewijzenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 in een punt maken ⇒ scherp/spits maken♦voorbeelden:2 〈 figuurlijk〉 point a finger (of scorn) at someone • iemand in het openbaar beschuldigen/aanvallenpoint out a mistake • een fout aanwijzen/onder de aandacht brengen→ point out point out/ -
25 dwell
-
26 expand on something
expand on something -
27 expand
v. uitbreiden, groeien; groter worden[ ikspænd]1 opengaan ⇒ zich ontplooien/ontvouwen4 zich uitbreiden ⇒ zich ontwikkelen, uitgroeien♦voorbeelden:2 the girl did not expand soon in her new surroundings • het meisje kwam niet gauw los in haar nieuwe omgevingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 spreiden ⇒ ontplooien, ontvouwen♦voorbeelden: -
28 stretch a point
-
29 attarder
attarder [aataardee]1 zich verlaten ⇒ (te) laat, lang (uit)blijven, blijven (hangen)♦voorbeelden:1. vophouden, te laat doen komen2. s'attarderv1) zich verlaten, blijven (hangen), achterop geraken -
30 glisser sur un sujet
glisser sur un sujet -
31 s'attarder sur un sujet
s'attarder sur un sujet -
32 sich in Einzelheiten ergehen
sich in Einzelheiten ergehenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich in Einzelheiten ergehen
Страницы
- 1
- 2