-
21 emporragen
emporragen♦voorbeelden: -
22 превосходить
v1) gener. afwinnen, tarten, (iem.) de loef afsteken (кого-л.), de kroon spannen (кого-л.), overschitteren, overtreffen, overvleugelen, prevaleren, te boven gaan2) liter. uitsteken -
23 peep
n. vluchtige blik; het gluren--------v. gluren; bekijkenpeep1[ pie:p] 〈 zelfstandig naamwoord〉3 kik ⇒ woord, nieuws4 (vluchtige/steelse) blik ⇒ kijkje♦voorbeelden:take a peep at • vluchtig bekijken————————peep2♦voorbeelden:the flowers are peeping through the soil • de bloemen steken hun kopjes boven de grondII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
24 corne
corne [korn]〈v.〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 faire, montrer les cornes à qn. • iemand belachelijk maken 〈 door het V-teken boven zijn hoofd te maken〉〈 figuurlijk〉 montrer les cornes • zijn hoorns laten zien, zich vijandig tonende, en corne • hoornen, hoorn-, van hoorn3 chapeau à trois cornes • driekantige hoed, steekcorne de cerf • hertshoorn, weegbree1. f1) hoorn2) voelhoorn, spriet3) hoorn, toeter4) hoornschoen [hoef]5) uitstekende punt/hoek6) ezelsoor [boek]7) eelt(plek)2. cornesf pl -
25 corné
corne [korn]〈v.〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 faire, montrer les cornes à qn. • iemand belachelijk maken 〈 door het V-teken boven zijn hoofd te maken〉〈 figuurlijk〉 montrer les cornes • zijn hoorns laten zien, zich vijandig tonende, en corne • hoornen, hoorn-, van hoorn3 chapeau à trois cornes • driekantige hoed, steekcorne de cerf • hertshoorn, weegbreeadj1) hoornachtig, hoorn- -
26 coudée
-
27 dépasser qn. de cent coudées
dépasser qn. de cent coudéesDictionnaire français-néerlandais > dépasser qn. de cent coudées
-
28 surplomber
surplomber [suurplõbee]1 uit het lood hangen ⇒ overhangen, scheef hangenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 hangen over ⇒ vooruitspringen boven, uitsteken over -
29 Haupteslänge
Haupteslänge〈v.〉♦voorbeelden: -
30 hinausragen
-
31 jemanden an Größe überragen
jemanden an Größe überragenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden an Größe überragen
-
32 jemanden um Haupteslänge überragen
jemanden um Haupteslänge überragenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden um Haupteslänge überragen
-
33 sich aus der Masse herausheben
sich aus der Masse heraushebenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > sich aus der Masse herausheben
-
34 stechen
stechen2 (in-, uit)klokken 〈 op prikklok〉♦voorbeelden:in See stechen • in zee steken, het ruime sop kiezenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 slachten, steken♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 was hat dich gestochen? • wat mankeert je?sich an den Dornen stechen • door de doorns gestoken, geprikt worden4 wie gestochen schreiben • als gegraveerd, zeer mooi schrijven -
35 über eine Sache emporragen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > über eine Sache emporragen
-
36 über seine Mitschüler emporragen
über seine Mitschüler emporragenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > über seine Mitschüler emporragen
-
37 überlegen
überlegen22 〈 scheepvaart〉slagzij maken, overliggen————————überlegen1♦voorbeelden:jemandem glatt, weit überlegen sein • iemand veruit de baas zijnjemandem haus-, turmhoch überlegen sein • met kop en schouder boven iemand uitstekenjemandem an Kraft überlegen sein • het in kracht van iemand winnen————————überlegen3〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉1 overleggen ⇒ overdenken, -wegen, nadenken (over)♦voorbeelden:ich werde, will es mir überlegen • ik zal er (eens) over (na)denkenes sich anders überlegen • van gedachte(n) veranderenlange hin und her überlegen • lang en breed nadenken, wikken en wegenüberlegen Sie sich das zweimal! • denkt u daar nog maar eens goed over na! -
38 überstehen
überstehen1————————überstehen2♦voorbeelden:1 so, das hätten wir, das wäre überstanden! • zo, dat hebben we gehad!
- 1
- 2