-
1 => uitstaan
gener. velen -
2 терпеть
verdragen, kunnen uitstaan, lijden ; geduld hebben ; dulden -
3 выдаваться
vgener. uitspringen, uitstaan, uitsteken -
4 выносить
v1) gener. lijden, uitspreken (приговор, решение), vellen (приговор и т.п.), verduwen, wijzen (приговор), doorstaan, dulden, gedogen, het kunnen aanzien (что-л.), mogen, uitstaan, verdragen, verduren2) law. (решение) gelegd -
5 иметь дело
vgener. uitstaan (с кем-л.), een zaak drijven, in aanraking komen met, te doen hebben met (с кем-л.) -
6 набраться страху
vgener. angst doorstaan, angst uitstaan -
7 переносить
vgener. dragen, harden, overbrengen, overdragen, uitstaan, verduren, afbreken (слово на другую строку), doorleven, dulden, kroppen, kunnen velen, ondergaan, overvoeren, uithouden, verdragen, verplaatsen, verschikken (на другой срок), verslepen, verzetten, (терпеливо) zich (iets) laten aanleunen (оскорбление, клевету и т.п.) -
8 приносить проценты
vgener. uitstaan, verinteresten, verintresten, rente opbrengen, rentenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > приносить проценты
-
9 терпеть
vgener. afwachten, gedogen, uithouden, dulden, kunnen velen, lijden, mogen, tolereren, uitstaan, verdragen, verduren, volhouden, zich getroosten -
10 торчать
v1) gener. uitpuilende, steken, uitstaan, uitsteken, vooruitsteken2) colloq. rondhangen (где-л. без цели) -
11 я его не выношу
prongener. ik kan hem niet uitstaan, ik mag hem niet -
12 я его не терплю
prongener. ik kan hem niet uitstaan
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский