-
41 wield
v. bewerkstelligen,(invloed, autoriteit); efficiënt gebruiken (van wapens enz.); vasthouden, vangen[ wie:ld] -
42 work a farm
-
43 work on
-
44 work
adj. van het werk--------n. werk; arbeid; beroep; werkplaats; handenarbeid; arbeid; handeling; inspanning--------v. werken; arbeiden; aan het werk zetten; lopen, functioneren; veroorzaken; leiden; oplossen; langzaam vooruit komenwork1[ wə:k]2 borduur/hand/naaldwerk♦voorbeelden:have one's work cut out (for one) • ergens de handen aan vol hebbenset to work • aan het werk gaan/zettenset about one's work in the wrong way • verkeerd te werk gaanat work • aan het werk; op het/zijn/haar werkmen at work • werk in uitvoeringbe in regular work • vast werk hebbenthis must be the work of the cat • dit heeft de kat vast gedaanthe work of an hour/a day • een uur(tje)/dag werkout of work • werkloos〈 spreekwoord〉 all work and no play makes Jack a dull boy • 't is een slecht dorp waar het nooit kermis is; de boog kan niet altijd gespannen zijnII 〈 meervoud〉1 oeuvre ⇒ werken, verzameld werk♦voorbeelden:¶ 〈 slang〉 give someone the works • iemand f onder handen nemen; 〈 in het bijzonder〉 iemand om zeep helpen〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉 shoot the works • alles op alles zetten, alles riskerenit's in the works • er wordt aan gewerkt→ public public/————————work2♦voorbeelden:the scheme didn't work • het plan werkte nietwork away • (druk) aan het werk zijnwork on • doorwerkenwork against • tegengaan/werken, belemmerenwork at • werken aan, zijn best doen opit works by electricity • het loopt op elektriciteitwork on • werken aan, bezig zijn metwork to • werken volgens/aan de hand vanwork (up)on • van invloed zijn op, doorwerken in/opwork with • (samen)werken metwork round to • toe werken naar/aansturen opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verrichten ⇒ tot stand brengen, bewerkstelligen3 in werking zetten ⇒ aanzetten, bedienen, bewerken, in bedrijf houden5 bewerken ⇒ kneden, werken met7 (op)naaien ⇒ stikken, borduren♦voorbeelden:3 work a district • een district afwerken/reizenwork a farm • het boerenbedrijf uitoefenenwork a mine • een mijn exploiterenworked by steam • met stoom aangedrevenwork one's way to the top • zich naar de top werken5 work clay • kleien, boetserenwork someone to tears • iemand in huilen doen uitbarsten -
45 exercise one's influence
iemands invloed uitoefenen -
46 exercised discretion
discretie uitoefenen -
47 exerting pressure
het uitoefenen v. pressie/druk -
48 ideation
n. het vermogen van de geest om ideëen te vormen; het uitoefenen van dat vermogen -
49 practicing
n. het uitoefenen -
50 prevail on
invloed uitoefenen op, overtuigen, overhalen, ertoe brengen -
51 prevail upon
invloed uitoefenen op, overtuigen, overhalen, ertoe brengen -
52 prominent figure
vooraanstaande figuur (invloedrijk iemand die invloed kan uitoefenen op anderen) -
53 put on the screws
druk uitoefenen -
54 put pressure on
druk uitoefenen op (gebruik maken van druk) -
55 related company
verwant bedrijf (bedrijf dat door ander bedrijf voor groot gedeelte wordt onderhouden door haar aandelen en invloed kan uitoefenen op haar activiteiten) -
56 smithery
n. smederij, handvaardigheid van een metaalbewerker, het uitoefenen van beroep smid (hoefijzersmid) -
57 to exert pressure
druk uitoefenen
См. также в других словарях:
Flemish people — Infobox Ethnic group group=Flemings (Vlamingen) caption= poptime=6,550,000 (2006 estimate) region1=flag|Belgium pop1=6,230,000 ref1= cite web title=Structuur van de bevolking België / Brussels Hoofdstedelijk Gewest / Vlaams Gewest / Waals Gewest… … Wikipedia