-
1 to pour
uitgieten -
2 to pour out
uitgietenuitschenkenuitstorten -
3 diffuse
adj. verspreid, verstrooid--------v. verspreiden, uitstorten, uitgieten; doordringen in (v.vloeistoffen, gassen)diffuse1[ difjoe:s] 〈bijvoeglijk naamwoord; diffuseness〉————————diffuse2[ difjoe:z]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 pour out
pour out♦voorbeelden: -
5 to cast
gietenuitgieten
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский