-
1 regurgitate
v. uitbraken, opgeven; (onnadenkend) napraten[ rigə:dzjitteet] 〈zelfstandig naamwoord: regurgitation〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
2 bring up
opvoeden, grootbrengenbring up♦voorbeelden: -
3 disgorge
v. overgeven, uitstorten in zee; teruggeven aan de eigenaren[ disgo:dzj]1 leegstromen ⇒ zich legen, zich uitstortenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 uitbraken ⇒ uitspugen, uitstoten -
4 regurgitation
n. het uitbraken/opgeven
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский