-
1 bivalve
adj. tweekleppig, heeft twee kleppen die in midden met elkaar gescharnierd zijn (van speciale soort weekdieren)--------n. het tweeschalig zijn (dierkunde); het tweekleppig zijn (plantkunde); tweeschalig weekdier[ bajvælv]1 tweekleppig/schalig dier -
2 clam
n. tweekleppig schelpdier; iem. die zijn mond stijf dicht houdt (sl.)--------v. tweekleppig schelpdier[ klæm]1 〈Amerikaans-Engels; benaming voor〉 tweekleppig schelpdier 〈 genera Mya, Venus e.a.〉 ⇒ gortschelp, grote strandgaper 〈 Mya arenaria〉; sint-jakobsschelp; mossel; slijkgaper; venusschelp♦voorbeelden: -
3 двустворчатый
adjbiol. tweekleppig (моллюск) -
4 coquina
n. zachte witachtige steen die gelijkt op een koraal en gevormd is door fragmenten van schelpen en koralen (gebruikt als bouwmateriaal); tweekleppig schelpdier, dat voorkomt in bij eb droogvallende gebieden in oosten en zuiden van Amerika
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Нидерландский
- Русский