-
1 treuzelen
-
2 treuzelen
v. dawdle, loiter, hold back, slack, dilly dally -
3 treuzelen met zijn werk
treuzelen met zijn werkVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > treuzelen met zijn werk
-
4 peuzelen
1 nibble, munch ⇒ 〈 treuzelen, met kleine hapjes eten〉 pick/peck at♦voorbeelden: -
5 slabakken
♦voorbeelden: -
6 traineren
См. также в других словарях:
(der-3), drā-, dreb-, drem-, dreu- — (der 3), drā , dreb , drem , dreu English meaning: to run Deutsche Übersetzung: “laufen, treten, trippeln” Material: drü : O.Ind. drü ti “ runs, hurries “, Intens. dáridrüti “ wanders around, is poor “, dári dra “ wandering,… … Proto-Indo-European etymological dictionary