-
1 terugvallen
2 [+ op] [een beroep doen op] fall back on3 [sport] [achteruitgaan in prestatie] give way4 [verminderen] drop♦voorbeelden:1 telkens in dezelfde gewoonte terugvallen • lapse into/revert to the same habithij kan bij dit werk terugvallen op zijn ruime ervaring • he brings his wide experience to the work3 na een goede start viel de jonge deelnemer sterk terug • after a good start the young contestant lost much ground
Перевод: с нидерландского на английский
с английского на нидерландский- С английского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский