-
1 toonbaar
♦voorbeelden: -
2 toonbaar
♦voorbeelden:1 nu was het weer een toonbaar geheel • now the whole thing was presentable/fit to be seen again -
3 toonbaar
прил.общ. имеющий приличный вид, порядочный, приличный -
4 toonbaar
adj. presentable -
5 toonbaar
bnprésentable, montrable -
6 nu was het weer een toonbaar geheel
nu was het weer een toonbaar geheelDeens-Russisch woordenboek > nu was het weer een toonbaar geheel
-
7 nu was het weer een toonbaar geheel
nu was het weer een toonbaar geheelnow the whole thing was presentable/fit to be seen againVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > nu was het weer een toonbaar geheel
-
8 presentable
-
9 présentable
-
10 visible
visible [vieziebl]2 duidelijk ⇒ klaarblijkelijk, evident3 〈alleen bijvoeglijk naamwoord; meestal in ontkennende zin〉 te spreken ⇒ thuis ⇒ 〈 ook〉 toonbaar 〈 gekleed〉♦voorbeelden:1 le visible • het zichtbare, waarneembare3 attends, je ne suis pas visible • wacht even, ik ben me nog aan het aankledenadj1) zichtbaar2) duidelijk3) toonbaar, te spreken -
11 имеющий приличный вид
Russisch-Nederlands Universal Dictionary > имеющий приличный вид
-
12 порядочный
adjgener. aardig, behoorlijk, draaglijk, ferm, geregeld, knap (о величине), net, oppassend, schappelijk, braaf, duchtig, eerbaar, eerzaam, gevoeglijk, gezegend, ordentelijk, rechtschapen, redelijk, slodderig, slordig, tamelijk, toonbaar -
13 приличный
adjgener. behoorlijk, eerlijk, rechtschapen, hebbelijk, betamelijk, decent, eerbaar, fatsoenlijk, gevoeglijk, net, oorbaar, ordelijk, ordentelijk, passend, presentabel, schappelijk, toonbaar, voeglijk, voegzaam -
14 irrational number
onmeetbaar getal (een getal dat niet toonbaar is (bij meetkunde)) -
15 mettable
mettable [mettaabl]♦voorbeelden:adjdraagbaar, toonbaar [kleding] -
16 montrable
-
17 sortable
sortable [sortaabl] -
18 имеющий приличный вид
-
19 порядочный
adjgener. aardig, behoorlijk, draaglijk, ferm, geregeld, knap (о величине), net, oppassend, schappelijk, braaf, duchtig, eerbaar, eerzaam, gevoeglijk, gezegend, ordentelijk, rechtschapen, redelijk, slodderig, slordig, tamelijk, toonbaar -
20 приличный
adjgener. behoorlijk, eerlijk, rechtschapen, hebbelijk, betamelijk, decent, eerbaar, fatsoenlijk, gevoeglijk, net, oorbaar, ordelijk, ordentelijk, passend, presentabel, schappelijk, toonbaar, voeglijk, voegzaam
- 1
- 2