-
81 in its present state
in zijn huidige toestand -
82 make a present to
als een cadeau geven aan -
83 net present value
netto van huidige waarde (huidige waarde van toekomstige inkomsten verminderd met toekomstige uitgaven met aftrek van samengestelde interest) -
84 proud to present
trots te presenteren -
85 the present situation
de huidige situatie -
86 to be present
aanwezig zijn -
87 under the present circumstances
onder de huidige omstandigheden -
88 to present
voorleggenvoorstellen -
89 them
pron. henthem11 hen/hun ⇒ aan/voor hen, ze2 〈 voornamelijk informeel〉zij/ze3 〈 informeel of gewestelijk〉(voor/aan) henzelf ⇒ (voor/aan) zich(zelf)♦voorbeelden:it is them • zij zijn het————————them2〈 determinator〉 〈 substandaard〉1 deze/die♦voorbeelden:them there horses • die paarden daar -
90 Stelle
Stelle〈v.; Stelle, Stellen〉1 plaats, plek♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 eine weiche Stelle • een tere, zwakke plekan dieser Stelle • op deze plaatsan deiner Stelle • in jouw plaatsan passender, unpassender Stelle • op het juiste, verkeerde ogenblikan jemandes Stelle treten • in de plaats van iemand komenich möchte nicht an deiner Stelle sein • ik zou niet in jouw schoenen willen staanetwas an die Stelle von etwas setzen • iets vervangen door ietsan Stelle, anstelle von • in plaats vanauf der Stelle • onmiddellijk, meteenauf der Stelle tot • op slag dood〈 informeel〉 auf der Stelle treten • (a) de pas markeren; 〈 (b) figuurlijk〉 een pas op de plaats makenetwas von der Stelle bewegen, rücken • iets verplaatsen, van zijn plaats krijgen〈 figuurlijk〉 nicht von der Stelle kommen • niet opschieten, niet vooruitkomensich nicht von der Stelle rühren • geen voet (kunnen) verzettennicht von der Stelle weichen • van geen wijken weteneine Stelle antreten • in functie, dienst treden -
91 дар
ngener. donatie (ñèíîíèì ñôîâ schenking è dotatie), gaaf, gave, schenking, gift, begiftiging, dotatie, geschenk, offerande, present -
92 наличный
adjgener. gereed (о деньгах), beschikbaar, contant, present -
93 подарить
vgener. schenken, (iem., iets) present geven (кому-л., что-л.), (iets) ten geschenke geven -
94 подарок
ngener. present, cadeau, gaaf, gave, geschenk, gift -
95 присутствующий
adjgener. tegenwoordig, present, aanwezend, aanwezig, ommestaand, omstaand -
96 arm
n. arm--------v. bewapenenarm1[ a:m]2 mouw♦voorbeelden:1 arm in arm • arm in arm, gearmdthe (long) arm of the law • de sterke arm (der wet)at arm's length • op een afstand, op gepaste afstandwithin arm's reach • binnen handbereikan arm of the sea/river • een zeearm/rivierarma list as long as your arm • een ellenlange lijstshe took my arm • zij gaf me een armshe was just a babe in arms • zij was nog maar een baby5 the air force is an important arm of the military forces • de luchtmacht is een belangrijk wapen van de strijdkrachtenII 〈 meervoud〉1 wapenen ⇒ (oorlogs)wapens, bewapening3 wapen ⇒ blazoen, familiewapen♦voorbeelden:lay down (one's) arms • de wapens neerleggenpresent arms • het geweer presenterenunder arms • onder de wapenen2 rise up in arms against • in verzet/het geweer komen tegen————————arm2♦voorbeelden:you must arm against jealous critics • je moet je tegen jaloerse critici wapenenII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 armed with a lot of information • gewapend met/voorzien van een boel informatie2 the bomb was armed • de bom was/werd scherp gesteld -
97 backwoodsman
n. bosbewoner, bosman; primitief persoon -
98 club
adj. van een club--------n. club; knots; sociëteit; klaver (bij kaartspel)--------v. knuppelenclub1[ klub] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 golfstok♦voorbeelden:5 〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 ‘I've lost my money.’ ‘Join the club!’ • ‘Ik heb mijn geld verloren.’ ‘Jij ook al!’————————club2〈 clubbed〉♦voorbeelden:¶ his friends clubbed together to buy a present • zijn vrienden hebben een potje gemaakt om een cadeautje te kopenII 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
99 day
n. dag[ dee]2 werkdag♦voorbeelden:day of judgement/reckoning • dag des oordeels/der afrekeningday and night/night and day • dag en nachtthe day after tomorrow • overmorgenwork days • overdag werken, dagdienst hebben〈 informeel〉 from day one • meteen, vanaf de eerste dagday in, day out • dag in, dag uitday out • dagje uitday after day • dag in, dag uitday by day, from day to day • dagelijks, van dag tot dagday off • vrije dagsome day • eens, eenmaal, op een keer; bij gelegenheidall in a/the day's work • de normale gang van zakena good day's work • een productief dagjecall it a day • het voor gezien houdenlet's call it a day • laten we er een punt achter zettenmake a day of it • een dagje doorhalenmake someone's day • iemands dag goedmakenname the day • de trouwdag vaststellenone of these (fine) days • een dezer dagenone of those days • zo'n dag waarop alles tegenzitnot (have) one's day • zijn dag niet (hebben)from one day to the next • van vandaag op morgenon one's day • op het toppunt van zijn kunnenshe's thirty if she's a day • ze is op zijn minst dertig2 tijd ⇒ periode, dag(en)♦voorbeelden:(in) olden days • (in) vroeger tijdenhe's had his day • hij heeft zijn tijd gehadthose were the days • dat waren pas/nog eens tijdenat the present day • vandaag de dagin one's day • in iemands tijd/levenin the days of • ten tijde vanquestions of the day • hedendaagse/actuele vraagstukkenthese days • tegenwoordig, vandaag de dag(in) this day and age • vandaag de dagin those days • in die dagento the/a day • op de dag afto this day • tot op de dag van vandaag, tot op hedenthe other day • onlangs, pas geledenIII 〈niet-telbaar zelfstandig naamwoord; the〉♦voorbeelden:lose the day • de slag verliezenIV 〈 meervoud〉♦voorbeelden: -
100 form
n. vorm; figuur; gewoonte; formulier (ook in computers); konditie; geestesgesteldheid; klas; ceremonie; gedrag; order; regeling; pasvorm; (in computers) formulier--------v. maken, vormen; ontwerpen; scheppen; redden, halen; voorbereidenform1[ fo:m] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 (verschijnings)vorm ⇒ gedaante, silhouet2 vorm ⇒ soort, systeem3 vorm(geving) ⇒ opzet, presentatiewijze7 manier ⇒ wijze, vorm♦voorbeelden:cursing is bad form • vloeken is onbehoorlijktrue to form • geheel in stijl, zoals gebruikelijk6 in form • in vorm/goede conditiebe on form, be in great form • goed op dreef zijn————————form21 zich vormen ⇒ verschijnen, zich ontwikkelen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ modelleren, vorm geven♦voorbeelden:form an example to someone • iemand tot voorbeeld dienen/zijnform an opinion • zich een oordeel vormenform (a) part of • deel uitmaken van
См. также в других словарях:
présent — présent, ente 1. (pré zan, zan t ) adj. 1° Qui est dans le lieu où l on est ou dont on parle. • Il [le roi] parla encore une autre fois fort bien de M. Colbert sur cette matière des finances, M. Seignelay présent, PELLISSON Lett. hist. t. I,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
Present (quotidien) — Présent (quotidien) Pour les articles homonymes, voir Présent. Présent {{{nomorigine}}} … Wikipédia en Français
Présent (journal) — Présent (quotidien) Pour les articles homonymes, voir Présent. Présent {{{nomorigine}}} … Wikipédia en Français
Present (linguistique) — Présent (linguistique) Pour les articles homonymes, voir Présent. Catégories verbales … Wikipédia en Français
Présent (grammaire) — Présent (linguistique) Pour les articles homonymes, voir Présent. Catégories verbales … Wikipédia en Français
present — pre·sent 1 /pri zent/ vt 1: to lay before a court as an object of consideration present a complaint present ed a defense of insanity 2: to make a presentment of (an instrument) pre·sen·ta·tion /ˌprē ˌzen tā shən, ˌpre , zən / … Law dictionary
present — [prez′ənt; ] for v. [ prē zent′, prizent′] adj. [OFr < L praesens, prp. of praeesse, to be present < prae , before (see PRE ) + esse, to be (see ESSENCE)] 1. a) being at the specified or understood place; at hand; in attendance b) existing… … English World dictionary
Present — ist eine belgische Avantgarde Rock Gruppe, die von Roger Trigaux (Gitarre, Keyboards, Vocals) 1979 gegründet wurde.[1] Inhaltsverzeichnis 1 Geschichte 2 Mitglieder (Stand 2011) 3 Ehemalige Mitglieder u … Deutsch Wikipedia
Present value — is the value on a given date of a future payment or series of future payments, discounted to reflect the time value of money and other factors such as investment risk. Present value calculations are widely used in business and economics to… … Wikipedia
Present — Pres ent, a. [F. pr[ e]sent, L. praesens, entis, that is before one, in sight or at hand, p. p. of praeesse to be before; prae before + esse to be. See {Essence}.] [1913 Webster] 1. Being at hand, within reach or call, within certain contemplated … The Collaborative International Dictionary of English
Present — Pres ent, n. [Cf. F. pr[ e]sent. See {Present}, a.] 1. Present time; the time being; time in progress now, or at the moment contemplated; as, at this present. [1913 Webster] Past and present, wound in one. Tennyson. [1913 Webster] 2. pl. (Law)… … The Collaborative International Dictionary of English