-
41 nauw
• close• narrow• tight -
42 nauwsluitend
• close-fitting• tight -
43 oliedicht
• oil tight -
44 stevig
• firm• robust• secure• solid• strong• sturdy• tight -
45 stofdicht
• dust-proof• dust-tight -
46 stoomdicht
• steam-tight -
47 strak
• clean-cut• smooth• stark• straight• taut• tight -
48 vastdraaien
• to tighten• to turn tight -
49 vastzitten
• to be fastened• to be fixed• to be jammed• to be secured• to be seized• to be stuck• to be tight -
50 vetdicht
• grease-proof• grease-tight -
51 'm om hebben
-
52 aansluiten
♦voorbeelden:1 [passen] fit ⇒ be tight-fitting 〈 kleren〉, 〈 harmoniëren〉 fit in (with), 〈 harmoniëren〉 be in keeping (with)2 [met betrekking tot personen] close up♦voorbeelden:deze weg sluit aan op de snelweg • this road links up with the motorway2 wilt u daar aansluiten? • will you queue up there, please?aansluiten! • close up!III 〈wederkerend werkwoord; zich aansluiten〉2 [partij/standpunt kiezen] join (in)♦voorbeelden:zich bij een partij aansluiten • join a partydaar sluit ik me graag bij aan • I would like to second that -
53 afsluiter
1 [opmerking] clincher♦voorbeelden: -
54 benauwd
1 [belemmerd in de ademhaling] short of breath4 [angstig makend] upsetting♦voorbeelden:het benauwd krijgen • feel anxiousII 〈 bijwoord〉1 [de ademhaling belemmerend] 〈zie voorbeelden 1〉♦voorbeelden:1 benauwd warm • close, muggy, oppressive -
55 dat is krap gemeten
dat is krap gemetenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is krap gemeten
-
56 de deur is potdicht
de deur is potdichtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de deur is potdicht
-
57 de schoenen zijn aan de krappe kant
de schoenen zijn aan de krappe kantVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de schoenen zijn aan de krappe kant
-
58 deze broek is te nauw in het kruis
deze broek is te nauw in het kruisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > deze broek is te nauw in het kruis
-
59 dubbeltje
2 [meervoud] [geld] pennies, pence ⇒ money♦voorbeelden:1 〈 figuurlijk〉 je zou hem je laatste dubbeltje toevertrouwen • you'd trust him with your last penny〈 figuurlijk〉 ze moesten elk dubbeltje tweemaal omkeren • they didn't have two pennies to rub against each othervoor een dubbeltje op de eerste rang/rij willen zitten • 〈 figuurlijk〉 want a champagne taste on a beer budget〈 spreekwoord〉 wie voor een dubbeltje geboren is, wordt nooit een kwartje • if you are born poor you will remain poor all your life -
60 duit
1 [munt] ±farthing ⇒ cent♦voorbeelden:1 hij verdiende er geen (rooie) duit aan • he didn't make a penny/cent on it〈 figuurlijk〉 ook een duit in het zakje doen • 〈 algemeen〉 put in one's two cents worth; 〈 met betrekking tot geld〉 chip inhij verdient er een aardige duit aan • he makes a fair bit on itdat heeft hem een hele/flinke/lieve duit gekost • that (will/must have) cost him a pretty pennyop de duiten zijn • be tight(-fisted)/stingy
См. также в других словарях:
tight — [tīt] adj. [ME, altered (prob. infl. by toght: see TAUT) < thight < OE thight, strong, akin to ON thēttr, Ger dicht, tight, thick < IE base * tenk , to thicken, congeal > MIr tēcht, coagulated] 1. Obs. dense 2. so close or compact in… … English World dictionary
Tight — Tight, a. [Compar. {Tighter} (t[imac]t [ e]r); superl. {Tightest}.] [OE. tight, thiht; probably of Scand. origin; cf. Icel. [thorn][=e]ttr, Dan. t[ae]t, Sw. t[ a]t: akin to D. & G. dicht thick, tight, and perhaps to E. thee to thrive, or to thick … The Collaborative International Dictionary of English
tight — 1 Tight, taut, tense are comparable chiefly in their basic senses in which they mean drawn or stretched to the point where there is no looseness or slackness. Tight implies a drawing around or about something in a way that constricts or binds it… … New Dictionary of Synonyms
tight — tight; tight·en; tight·en·er; tight·ish; tight·ly; tight·ness; un·tight; air·tight·ness; gas·tight·ness; oil·tight·ness; up·tight·ness; wa·ter·tight·ness; weath·er·tight·ness; … English syllables
tight — tight, tightly Tight is used as an adverb in combination with a number of verbs, primarily in commands or instructions: hold tight, sit tight, sleep tight. It also occurs as the first element in a few compound adjectives, e.g. tight fisted, tight … Modern English usage
tight — (adj.) mid 15c., dense, close, compact, from M.E. thight, from O.N. þettr watertight, close in texture, solid, from P.Gmc. *thenkhtuz (Cf. second element in O.E. meteþiht stout from eating; M.H.G. dihte dense, thick, Ger. dicht dense, tight,… … Etymology dictionary
tight — ► ADJECTIVE 1) fixed, closed, or fastened firmly. 2) (of clothes) close fitting. 3) well sealed against something such as water or air. 4) (of a rope, fabric, or surface) stretched so as to leave no slack. 5) (of an area or space) allowing little … English terms dictionary
Tight — Tight … Википедия
Tight A$ — Song by John Lennon from the album Mind Games Released 16 November 1973 Recorded July–August 1973 Genre Rock … Wikipedia
tight — [adj1] close, snug bound, clasped, closefitting, compact, constricted, contracted, cramped, crowded, dense, drawn, enduring, established, fast, firm, fixed, hidebound, inflexible, invulnerable, narrow, quick, rigid, secure, set, skintight, solid … New thesaurus
tight´en|er — tight|en «TY tuhn», transitive verb. to make tight or tighter: »He tightened his belt. –v.i. to become tight or tighter: »The rope tightened as I pulled on it. –tight´en|er, noun … Useful english dictionary