-
21 abfinden
abfinden1 (gedeeltelijk) schadeloosstellen, vergoeden2 tot een overeenkomst, vergelijk komen ⇒ een akkoord sluiten♦voorbeelden: -
22 befriedigen
-
23 bescheiden
-
24 genugtun
genugtun〈 met 3e naamval〉 〈 verouderd〉1 voldoening geven ⇒ voldoen aan, tevredenstellen♦voorbeelden: -
25 jemandem den Rachen stopfen
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem den Rachen stopfen
-
26 jemanden zufrieden stellen
iemand tevredenstellen, bevredigenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden zufrieden stellen
-
27 saturieren
-
28 zufrieden
zufrieden♦voorbeelden:du musst dich mit deinem Schicksal zufrieden geben • je moet in je lot berustenjemanden zufrieden lassen • iemand met rust laten, niet lastig vallenjemanden zufrieden stellen • iemand tevredenstellen, bevredigenmit jemandem, einer Sache zufrieden sein • tevreden zijn over iemand, iets
Страницы
- 1
- 2