-
1 Distanz
-
2 Frostigkeit
Frostigkeit〈v.; Frostigkeit, Frostigkeiten〉 -
3 Vorsicht
Vorsicht〈v.; Vorsicht〉1 voorzichtigheid, behoedzaamheid♦voorbeelden:1 Vorsicht üben, walten lassen • voorzichtig zijn, te werk gaanmit aller Vorsicht • met de grootste terughoudendheid -
4 Zurückhaltung
-
5 aus seiner Zurückhaltung heraustreten
aus seiner Zurückhaltung heraustretenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > aus seiner Zurückhaltung heraustreten
-
6 heraustreten
-
7 jemandes verhaltene Art
-
8 mit aller Vorsicht
mit aller Vorsicht -
9 verhalten
verhalten1♦voorbeelden:————————verhalten2♦voorbeelden:1 zich gedragen ⇒ zich houden, blijven2 gesteld zijn ⇒ staan (met), zijn♦voorbeelden:
Перевод: с немецкого на все языки
со всех языков на немецкий- Со всех языков на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский