-
1 tambour-major
-
2 commandant
commandant [kommãdã]〈m.〉3 majoor♦voorbeelden:commandant en chef • opperbevelhebbercommandant de place • plaatselijk commandantm1) commandant2) gezagvoerder, kapitein3) majoor -
3 général
général1 [zĵeeneeraal],généraux [zĵeeneeroo]〈m.〉1 generaal ⇒ veldheer, krijgsoverste♦voorbeelden:général de corps d'armée • luitenant-generaalgénéral de division • generaal-majoor————————général2 [zĵeeneeraal],généraux [zĵeeneeroo]4 〈 alleen bijwoord〉in, over het algemeen ⇒ gewoonlijk, meestal♦voorbeelden:culture générale • algemene vorming, ontwikkelingà l'étonnement général • tot ieders verbazingl'idée générale d'un chapitre • de grote lijn van een hoofdstukd'une manière générale • globaalmédecine générale • huisartsengeneeskunde, algemene geneeskundemobilisation générale • algehele mobilisatietraiter un sujet généralement • een onderwerp in grote lijnen behandelenen général • in het algemeen, over het algemeen, gewoonlijkl'Anglais en général • de doorsnee Engelsmanconclure du particulier au général • algemene conclusies trekken uit specifieke gevallenprésident-directeur général • algemeen directeurquartier général • hoofdkwartier1. m 2. adj1) algemeen, globaal2) hoofd-, algemeen3) vaag -
4 sergent-major
-
5 tambour
tambour [tãboer]〈m.〉♦voorbeelden:tambour africain • tamtamtambour battant • met slaande trommener qc. tambour battant • iets voortvarend afhandelengros tambour • grote trompartir sans tambour ni trompette • met stille trom vertrekken→ freinm1) trom(mel)3) tochtportaal4) draaideur -
6 général de division
général de division -
7 major
major [maazĵor]〈m.〉♦voorbeelden: -
8 maréchal
-
9 maréchal de camp
maréchal de camp -
10 tapin
Перевод: с французского на все языки
- С французского на:
- Нидерландский