-
1 take the form of
vorm aannemen; onthullen als -
2 shape
n. gedaante; vorm; vermogen; patroon, structuur--------v. vormen; zich ontwikkelen; vorm gevenshape1[ sjeep]1 vorm ⇒ gestalte, gedaante, verschijning2 (bak/giet)vorm ⇒ model, sjabloon♦voorbeelden:give shape to • vorm geven aan, tot uitdrukking brengentake shape • (vaste/vastere) vorm aannemen/krijgenround in shape • rond van vormin the shape of • in de vorm/gedaante vanI've had no trouble with him in any shape or form • ik heb op geen enkele manier moeilijkheden met hem gehadknock/lick something into shape • iets fatsoeneren/bijschavenknock out of shape • vervormen1 (goede) conditie ⇒ (goede) toestand, vorm♦voorbeelden:1 in bad/good shape • in slechte/goede conditiein(to) shape • in (goede) conditiethat's the shape of it • zo staan de zaken (ervoor)out of shape • in slechte conditie————————shape2♦voorbeelden:shape (up) well • zich gunstig ontwikkelen¶ shape up • zich goed (gaan) gedragen, zijn fatsoen houdenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 vormen ⇒ maken, ontwerpen3 bepalen ⇒ vormen, vorm/richting geven aan♦voorbeelden:shape something from • iets vormen uit/met, iets maken vanshape plastic into buckets • uit/van plastic emmers makenshaped like (a pear) • in de vorm van (een peer), (peer)vormig -
3 bad
adj. (Canadese en Amerikaanse Slang) goed, buitengewoon, groots, wonderbaarlijk--------adj. schadelijk; minderwaardig; ernstig, acuut; kwaadaardig (Bv.: Roken is schadelijk voor de gezondheid); gebrekkig, niet juist werkend; bedorven, verrot (zoals bedorven vlees)--------adv. slecht, naar; vals--------n. slecht, naar; valsbad1[ bæd] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 pech♦voorbeelden:take the bad with the good • het goede met het kwade nemen————————bad21 slecht ⇒ minderwaardig, verkeerd2 kwaad ⇒ kwaadaardig, stout, ondeugend3 ziek ⇒ naar, pijnlijk4 erg ⇒ ernstig, lelijk6 vals♦voorbeelden:1 bad air/meat • bedorven lucht/vleesbad conscience • slecht gewetenin bad order • in slechte staat〈 spreekwoord〉 a bad workman always blames his tools • een kwaad werkman vindt nooit goed gereedschapgo bad • bedervenbad-mannered • ongemanierdnot half/so bad • niet zo gek/slechtI am bad at football • ik ben niet goed in voetballenbad boy • stoute jongenin bad faith • te kwader trouwbad feeling • bitterheidbad language • grove taalfrom bad to worse • van kwaad tot ergerfeel/be taken bad • zich ziek/beroerd voelenbad debt • oninbare schuld/vorderingcome to a bad end • slecht aflopenbe in a bad way • er slecht aan toe zijnmake the best of a bad bargain • er het beste van makenbe in someone's bad book(s) • bij iemand in een slecht blaadje staanmake someone appear in a bad light • iemand in een kwaad daglicht stellenbad luck • pechbe on bad terms with • een slechte verstandhouding hebben metthat looks bad • dat voorspelt niet veel goeds〈 informeel〉 (that's) too bad • (dat is) zonde/jammer(just) too bad (for you) • pech gehad, daar kan ik niets aan veranderenwith (a) bad grace • met tegenzinkeep bad hours • laat naar bed gaan————————bad3〈bijvoeglijk naamwoord; badder〉 〈voornamelijk Amerikaans-Engels; informeel〉1 fantastisch ⇒ geweldig, prima, fijn————————bad4〈 bijwoord〉→ badly badly/ -
4 first
adj. eerste--------adv. eerst; aan het begin; in het begin; allereerst; aanvankelijk--------n. eerste; begin; eerste versnelling; eerste plaats; uitstekend (cijfer)first1[ fə:st]I 〈telbaar zelfstandig naamwoord; niet te scheiden van het voornaamwoord〉♦voorbeelden:1 begin♦voorbeelden:1 at first • aanvankelijk, eerstfrom the first • van in/bij het beginit was a disaster from first to last • het was een compleet fiasco————————first2〈telwoord; als voornaamwoord〉1 eerste♦voorbeelden:she came out first • ze behaalde de eerste plaats————————first3〈 bijwoord〉1 eerst3 → firstly firstly/♦voorbeelden:1 when did you first meet? • wanneer hebben jullie elkaar voor het eerst ontmoet?he told her first • hij vertelde het eerst aan haarbut first he told her • maar eerst/vooraf vertelde hij het aan haarfirst and foremost • in de eerste plaats, bovenalfirst and last • alles samengenomen, over het algemeenfirst off we visited Dover • om te beginnen bezochten wij Doverfirst of all • in de eerste plaats, om te beginnen→ come come/————————first4〈telwoord; als determinator〉♦voorbeelden:first cause • voornaamste oorzaak, grondoorzaakin the first place • in de eerste plaatshe doesn't know the first thing about maths • hij kent niet de allerelementairste begrippen van de wiskundeI'll take the first train • ik neem de eerstvolgende trein
См. также в других словарях:
take form — index crystallize, develop, evolve Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
take form — verb develop into a distinctive entity (Freq. 5) our plans began to take shape • Syn: ↑form, ↑take shape, ↑spring • Derivationally related forms: ↑formation (for: ↑ … Useful english dictionary
form — [fôrm] n. [ME forme < OFr < L forma, a shape, figure, image < ? (via Etr) Gr morphē] 1. the shape, outline, or configuration of anything; structure as apart from color, material, etc. 2. a) the body or figure of a person or animal b) a… … English World dictionary
form — Synonyms and related words: Berkeleianism, Hegelianism, Kantianism, MO, Masan, Neoplatonism, Platonic form, Platonic idea, Platonism, Procrustean law, SOP, absolute idealism, accumulate, acquire, act, adjustment, algorithm, allocation, allomorph … Moby Thesaurus
take shape — verb develop into a distinctive entity (Freq. 5) our plans began to take shape • Syn: ↑form, ↑take form, ↑spring • Derivationally related forms: ↑formation (for: ↑ … Useful english dictionary
form — I (New American Roget s College Thesaurus) External shape Nouns 1. form, formation, forming, figure, shape; make[up], conformation, configuration; make, frame[work], construction, cut, set, build, trim, cut of one s jib; stamp, type, cast, mold;… … English dictionary for students
form — form1 W1S1 [fo:m US fo:rm] n ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(type)¦ 2¦(way something is/appears)¦ 3¦(shape)¦ 4¦(document)¦ 5¦(art/literature)¦ 6¦(performance)¦ 7¦(school)¦ 8¦(grammar)¦ 9¦(criminal record)¦ 10 bad form … Dictionary of contemporary English
form — I. noun Etymology: Middle English forme, from Anglo French furme, forme, from Latin forma form, beauty Date: 13th century 1. a. the shape and structure of something as distinguished from its material b. a body (as of a person) especially in its… … New Collegiate Dictionary
take shape — Synonyms and related words: come together, crystallize, draw up, fall in, fall into line, fall into place, fall into rank, form, gather around, materialize, place itself, rally round, range itself, shape, shape up, take form, take its place, take … Moby Thesaurus
form — Kino. ♦ Printed form, pa i hakahaka, ho opihapiha. ♦ Shadowy form, haili aka. ♦ To have a dual form, kino pāpālua. ♦ To take form, ho okino; ōhopehopeke a (of tubers, rare) … English-Hawaiian dictionary
Take Ionescu — Prime Minister of Romania In office December 18, 1921 – January 19, 1922 Monarch Ferdinand I of Romania Preceded by … Wikipedia