-
1 stroomafwaarts
♦voorbeelden:stroomafwaarts liggen • être situé en aval (de)stroomafwaarts varen • descendre le courant -
2 stroomafwaarts
bw -
3 stroomafwaarts liggen
stroomafwaarts liggen -
4 stroomafwaarts varen
stroomafwaarts varen -
5 afvaren
1 [wegvaren] prendre la mer2 [ergens heen varen] partir (pour)3 [stroomafwaarts varen] descendre♦voorbeelden:2 op iets afvaren • mettre le cap sur qc. -
6 afwaarts
1 [naar omlaag] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 en bas⇒ en descendant 〈 bijvoeglijk naamwoord, bijwoord〉 vers le bas♦voorbeelden: -
7 afzakken
1 [afglijden] glisser2 [stroomafwaarts drijven] descendre3 [slechter worden] baisser4 [komen naar] descendre (vers)5 [langzaam wegtrekken] s'éloigner♦voorbeelden:zich laten afzakken • se laisser glisserde smeltende sneeuw zakte langs het dak af • la neige fondue glissa le long du toit -
8 afzwemmen
1 [wegzwemmen] s'éloigner en nageant2 [de zwemtocht beginnen] partir4 [m.b.t. het zwemdiploma] passer son brevet de natation♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [ten einde zwemmen] parcourir à la nage
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский